optometrie: testen + werking van testen

Cards (64)

  • #1 oftalmoscopie, parameters

    Parameters/instellingen
    • Testafstand: 6m
    • Optotype: groot testbeeld
    • Belichting: gedimd -> hoe donkerder, hoe groter de pupil => makkelijker om te zien
    • Instrument: oftalmoscoop
  • #1 oftalmoscopie, werkwijze deel 1/2
    1. Bekijk het RO met het RO en de oftalmoscoop in de rechterhand en het LO met het LO en de oftalmoscoop in de linkerhand
    2. Zet de oftalmoscoop aan
    3. Gebruik een kleine opening voor niet-gedilateerde pupillen
    4. PP kijkt recht voor zich uit
  • #1 oftalmoscopie, werkwijze

    5. Start met een hoge plus lens (+8.00 D) op ongeveer 40cm
    6. Schijn licht in de pupil om de rode reflex te observeren
    7. Beweeg dichter naar de PP en draai min tot aan de sterkte waarmee je een scherp zicht op de fundus krijgt op enkele cm voor de PP.
    8.Hierbij worden eerst cornea, oogleden, wimpers en conjunctiva bekeken en vervolgens de lens en iris, het glasachtig lichaam en de retina
  • #3 habituele horizontale forie voor ver, parameters

    Parameters/instellingen
    • Testafstand: 6 m
    • Optotype: 10/10 of kleinst leesbare verticale lijn
    • Lenzen: habituele Rx voor ver (of plano indien geen Rx)
    • Belichting: gedimd
    • ATVA: ver
    • Instrument: foropter
  • #3 habituele horizontale forie voor ver, werkwijze

    Werkwijze
    • Dissociatieprisma van 6 Δ BU voor RO
    • Meetprisma van 12 Δ BI voor LO zetten
    • BI verminderden tot verticale aflijning van beide beelden -> beeld van OD en beeld van OS moeten boven elkaar komen te staan
  • #3 habituele horizontale forie voor ver, resultaat + verwachte waarde

    resultaat
    • Overblijvende prisma BI -> exoforie
    • Overblijvende prisma BO -> esoforie
    • Meetprisma op 0 -> orthoforie
    verwachte waarde
    0,5 exo
  • #13A habituele horizontale forie voor nabij, parameter

    Parameters/instellingen
    • Testafstand: 40 cm
    • Optotype: 10/10 of kleinst leesbare verticale lijn
    • Lenzen: habituele Rx voor nabij (of plano indien geen Rx)
    • Belichting: goed belicht
    • ATVA: nabij
    • Instrument: foropter
  • #13A habituele horizontale forie voor nabij, werkwijze

    Werkwijze
    • Dissociatieprisma van 6 Δ BU voor RO
    • Meetprisma van 15 Δ BI voor LO zetten
    • BI verminderden tot verticale aflijning van beide beelden -> BI afnemen tot beeld van OD en beeld van OS op elkaar staan
  • #13A habituele horizontale forie voor nabij, resultaat en verwachte waarde


    Resultaat
    • Overblijvende prisma BI -> exoforie
    • Overblijvende prisma BO -> esoforie
    • Meetprisma op 0 -> orthoforie
    Verwachte waarde
    6 exo
  • #4 statische skiascopie, parameters

    parameters/ instellingen
    • Testafstand: 6 m
    • Werkafstand: 67 cm
    • Optotype: groot testbeeld
    • Lenzen: +2.00 D bovenop hab. Rx (zonder cilinder) + R-lens
    • Belichting: gedimd
    • ATVA: ver
    • Instrument: foropter + skiascoop
  • #4 statische skiascopie, werkwijze

    1. Onderzoeker zorgt dat hij op ooghoogte van de PP zit
    2. Bekijk het RO met het RO en de skiascoop in de rechterhand en het LO met het LO en de skiascoop in de linkerhand
    3. Zowel onderzoeker als PP houden beide ogen open tijdens het onderzoek
    4. Vraag de PP om naar het testbeeld in de verte te kijken
    5. Bepaal of de refractiefout sferisch of astigmatisch is door zowel in horizontale als verticale richting te bewegen met skiascoop en de snelheid van de tegenbeweging te bepalen
  • #4 statische skiascopie werkwijze 1/2
    1. Onderzoeker zorgt dat hij op ooghoogte van de PP zit2. Bekijk het RO met het RO en de skiascoop in de rechterhand en het LO met het LO en de skiascoop in de linkerhand3. Zowel onderzoeker als PP houden beide ogen open tijdens het onderzoek4. Vraag de PP om naar het testbeeld in de verte te kijken
  • #4 statische skiascopie 2/2

    5. Bepaal of de refractiefout sferisch of astigmatisch is door zowel in horizontale als verticale richting te bewegen met skiascoop en de snelheid van de tegenbeweging te bepalen
    6. Gelijke snelheid -> sferische refractiefout
    7. Verschillende snelheid -> astigmatische refractiefout
    8. Indien er nog geen tegenbeweging is in beide meridianen voeg je eerst nog wat extra + toe
  • #7 subjectieve refractie, parameters

    parameters
    • Testafstand: 6 m
    • Optotype: Snellen letters voor ver
    • Lenzen: +3.00 D bovenop de habituele correctie (zonder cilinder)
    • Belichting: gedimd
    • ATVA: ver
    • Instrument: foropter
  • #7 subjectieve refractie, werkwijze

    Werkwijze
    1. Start met RO, sluit LO af (met OC)
    2. Projecteer een letterlijn van 1/10¼Sferisch toevoegen tot 3/10 leesbaar is
    3. Test van Parein voorplaatsen
    4. Vragen of alle lijnen even zwart zijn
    5. Als 1 lijn zwarter is, wordt een negatieve cilinder voorgeplaatst met de as loodrecht op de zwartste lijn. 
    6. Er wordt geleidelijk aan cilinder toegevoegd tot alle lijnen even zwart zijn.
    ->Opgelet: per -0.50 D cilinder moet de sfeer met +0.25 D verhoogd worden om de nevel te behouden
  • Bollen test (echte naam...)
    1. 4/10 voorplaatsen en sferen toevoegen tot 8/10 leesbaar is
    2. Ingeval van astigmatisme, worden as en cilinder gecontroleerd en verfijnd
    3. Losse kruiscilinder (+/- 0.25 D) en bolletjespatroon voorplaatsen
    4. Asrichting -> wieltjes van de LKC klikken op de as
    5. Beeld 1 en 2 tonen door de LKC te laten omklappen door aan wieltje te draaien
    6. As 10° draaien in de richting van de dichtstbijgelegen rode stip tov de wieltjes
    7. Indien je moet terugkeren, draai je
    8. Stoppen als beeld 1 en 2 gelijk zijn
    9. Cilindersterkte -> P op de LKC klikken op de as
    10. Beeld 1 en 2 tonen door de LKC te laten omklappen door aan wieltje te draaien
    11. Rode bolletje bij de P -> cilinder versterken
    12. Wit/zwart bolletje bij de P -> cilinder afzwakken
    13. Stoppen als beeld 1 en 2 gelijk zijn
  • subjectieve refractie
    Letters voorplaatsen en – sferen toevoegen tot 10/10 comfortabel leesbaar isRood/groen-test voorplaatsenVragen op welk kleur de letters het duidelijkst zijn
    • Gelijk -> de sferische sterkte is correct
    • Groen donkerder -> sferisch + toevoegen
    • Rood donkerder -> sferisch toevoegen
    Herhaal deze volledig procedure voor het LO, met het RO afgesloten
  • #7 subjectieve refractie, binoculair evenwicht

    Binoculair evenwicht
    1. Beide ogen open doen
    2. Binoculair +1.00 D toevoegen.
    3. Lijn van 8/10 projecteren
    4. Sferisch toevoegen tot de letterlijn leesbaar is
    5. Dissociëren aan de hand van 6 pdpt verticaal
    • RO -> 3 BU
    • LO -> 3 BD
    • 5. Beide letterlijnen met elkaar vergelijken
    • Gelijk -> geen aanpassing nodig
    • Bovenste beeld waziger -> LO aanpassen
    • Onderste beeld waziger -> RO aanpassen
    • Hypermetroop -> Sferisch + toevoegen
    • Myoop -> Sferisch - toevoegen
  • #7 subjectieve refractie, werkwijze binoculair, rood-groen

    Letters voorplaatsen en – sferen toevoegen tot 10/10 comfortabel leesbaar isRood/groen-test voorplaatsenVragen op welk kleur de letters het duidelijkst zijn
    • Gelijk -> de sferische sterkte is correct
    • Groen donkerder -> sferisch + toevoegen
    • Rood donkerder -> sferisch – toevoegen
  • #7 subjectieve refractie, achterliggende informatie (losse kruiscilinder)


    Losse kruiscilinder (Jackson Cross Cylinder)
    • +/- 0.25 D -> Sf. +0.25  Cil. -0.50 
    • Rode stippen -> negatieve as
    • Witte/zwarte stippen -> positieve as
    • Wieltjes -> as
    • P -> cilindersterkte
    • -0.25 -> brandlijn verschuift naar achter
    • +0.25 -> brandlijn verschuift naar voor
    • Verticale meridiaan beïnvloedt de horizontale brandlijn
    • Horizontale meridiaan beïnvloedt de verticale brandlijn
    • -> Hoe kleiner het focale interval, hoe kleiner de afstand tussen -> de twee brandlijen, hoe minder wazig het beeld/ hoe scherper het beeld
  • rode stippen
    negatieve as -> -0,25
  • witte/zwarte stippen
    positieve as -> + 0,25
  • #7 subjectieve refracties achterliggende informatie, bij controleren van de refractie


    • Groen beter -> Verbetering iets positiever maken om brandpunt op het netvlies te krijgen
    • Rood beter -> Verbetering iets negatiever maken om brandpunt op het netvlies te krijgen
    • Rood = groen -> Ideale correctie
  • #8 geïnduceerde horizontale forie voor ver, parameters

    Parameters/instellingen
    Testafstand: 6 m
    Optotype: 10/10 of kleinst leesbare verticale lijn
    Lenzen: #7
    Belichting: gedimd
    ATVA: ver
    Instrument: foropter
  • #8 Geïnduceerde horizontale forie voor ver, werkwijze

    werkwijze
    • Dissociatieprisma van 6 Δ BU voor RO 
    • Meetprisma van 12 Δ BI voor LO zetten
    • BI verminderden tot verticale aflijning van beide beelden -> BI afnemen tot beeld van OD boven beeld van OS komt
  • #8 geïnduceerde horizontale forie voor ver, resultaat


    Resultaat
    Overblijvende prisma BI -> exoforie
    Overblijvende prisma BO -> esoforie
    Meetprisma op 0 -> orthoforie
    Verwachte waarde
    0,5 exo
  • #9 werkelijke addictie voor ver, parameters


    Parameters/instellingen
    Testafstand: 6 m
    Optotype: 10/10 of kleinst leesbare verticale lijn
    Lenzen: #7
    Belichting: gedimd
    ATVA: ver
    Instrument: foropter
  • #9, werkelijke addictie voor ver, werkwijze


    Werkwijze
    • Zet beide Risley-prisma’s voor de ogen ingesteld op 0 pdpt op 90° -> de 0 naar boven/ op 12u
    • Beide prisma’s worden geleidelijk, vloeiend en tegelijk BO gedraaid tot het beeld wazig is
    • kan zijn dat er geen wazig beeld is -> "/" noteren
  • #10 convergentie voor ver, parameters


    Parameters/instellingen
    • Testafstand: 6 m
    • Optotype: 10/10 of kleinst leesbare verticale lijn
    • Lenzen: #7
    • Belichting: gedimd
    • ATVA: ver
    • Instrument: foropter
  • #10 convergentie voor ver, werkwijze


    • #10 gaat onmiddellijk verder na #9 -> getallen dus onthouden tijdens het draaien
    • Beide prisma’s worden geleidelijk, vloeiend en tegelijk verder BO gedraaid tot er twee beelden gezien worden -> Break
    • Beide prisma’s worden geleidelijk, vloeiend en tegelijk verder terug gedraaid (BO verminderen) tot er terug één beeld gezien worden -> Recovery
  • #11 abductie voor ver, parameters


    Parameters/instellingen
    • Testafstand: 6 m
    • Optotype: 10/10 of kleinst leesbare verticale lijn
    • Lenzen: #7
    • Belichting: gedimd
    • ATVA: ver
    • Instrument: foropter
  • #11 abductie voor ver, werkwijze


    • Zet beide Risley-prisma’s voor de ogen ingesteld op 0 pdpt op 90° => 0 op 12u
    • Beide prisma’s worden geleidelijk, vloeiend en tegelijk BI gedraaid tot er twee beelden gezien worden -> Break
    • Beide prisma’s worden geleidelijk, vloeiend en tegelijk verder terug gedraaid (BI verminderen) tot er terug één beeld gezien worden  -> Recovery
  • #12 verticale forie- en auctietest voor ver, parameters


    Parameters/instellingen
    • Testafstand: 6 m
    • Optotype: 10/10 of kleinst leesbare horizontale lijn
    • Lenzen: #7
    • Belichting: gedimd testbeeld
    • ATVA: ver
    • Instrument: foropter
  • #12 verticale forie- en ductietest voor ver, werkwijze FORIE

    forietest
    • Dissociatieprisma van 12 Δ BI voor RO
    • Meetprisma van 6 Δ BU voor LO zetten
    • BU verminderden tot horizontale aflijning van beide beelden -> beide beelden moeten naast elkaar staan door BU weg te nemen
  • #12 verticale forie en ductietest voor ver, werkwijze ductietest

    Ductietest
    • Meetprisma voor het LO met 0 Δ op 180°(0 in BI of BO zetten), geen dissociatieprisma -> geen prisma zetten voor RO
    • linkse infraductie= Draai het meetprisma in Base Up-richting tot het beeld dubbel wordt (break) en dan terug tot het weer enkel is (recovery) = linkse infraductie (=>dus: enkel -> dubbel -> enkel)
    • linkse supraductie= Draai het meetprisma in Base Down-richting tot het beeld dubbel wordt (break) en dan terug tot het weer enkel is (recovery) = linkse supraductie (=> dus: enkel -> dubbel -> enkel)
  • #12 verticale forie- en ductietest voor ver, resultaat forietest


    resultaat
    forietest
    • Overblijvende prisma BU -> rechter hyperforie = linker hypoforie
    • Overblijvende prisma BD -> linker hyperforie = rechter hypoforie
    • Meetprisma op 0 -> orthoforie
  • #13B geïnduceerde horizontale forie voor nabij (parameters)


    Parameters/instellingen
    • Testafstand: 40 cm
    • Optotype: 10/10 of kleinst leesbare verticale lijn
    • Lenzen: #7 
    • Belichting: goed belicht
    • ATVA: nabij
    • Instrument: foropter
  • #13B geïnduceerde horizontale forie voor nabij (werkwijze)


    werkwijze
    • Dissociatieprisma van  BU voor RO
    • Meetprisma van 15Δ BI voor LO zetten
    • BI verminderden tot verticale aflijning van beide beelden -> beeld van OD komt boven beeld beeld OS te staan
  • #13B geïnduceerde horizontale forie voor nabij (resultaat + verwachte waarde)

    Resultaat
    • Overblijvende prisma BI -> exoforie
    • Overblijvende prisma BO -> esoforie
    • Meetprisma op 0 -> orthoforie
    Verwachte waarde
    • 6 exo
  • #14A gedissocieerde kruiscilindertest voor nabij


    parameters
    Testafstand: 40 cm
    Optotype: Kruisrooster
    Lenzen: #7 
    Belichting: gedimd
    ATVA: nabij
    Instrument: foropter