bloemen zijn als volgt opgebouwd de buitenste krans van een bloem zijn de kelkbladeren. het kroonblad is het blad van de bloem
een bloem heeft een stamper (vrouwelijk) of een meeldraad (mannelijk)
het stuifmeel zit in de meeldraden. dit is onderdeel van het mannelijke geslachtsorgaan van de bloem
de meeldraden bestaan uit helmdraden en helmknoppen, die stuifmeelkorrels maken
de stamper is de binnenste krans van de bloem. het is het vrouwelijke geslachtsorgaan van de bloem, waar de eicellen zich ontwikkelen
de stamper bestaat uit een stempel , stijl vruchtbeginsel. een stempel dient om stuifmeelkorrels op te vangen
er vind bestuiving plaats als er stuifmeel terechtkomt op de stempel. de stijl verbind de stempel met het vruchtbeginsel
in het vruchtbeginsel bevinden zich een of meer zaadbeginsels met in elk zaadbeginsel een eicel
wanneer een stuifmeelkorrel via een stuifmeelbuis bij het vruchtbeginsel komt, smelt de kern van de stuifmeelkorrel samen met een eicel. de eicel is dan bevrucht en groeit uit tot een kiempje
kiempje dit is de nakomeling het vruchtbeginsel wordt dan een vrucht
een zaad bestaat uit een zaadhuid,kiempje en reservestoffen vooral eiwitten vetten en zetmeel
de zaadhuid is de buitenste laag van een zaad en beschermt het kiempje
wanneer een eicel bevrucht is dan wordt dit een kiempje deze kan uitgroeien tot een plantje
een zaad bevat reservevoedsel dat de groei van een kiemplantje bevorderd
zaad kan zich verspreiden met behulp van de wind, dieren of het kan worden weggeschoten door de plant
er zijn planten die hun zaden wegschieten
bollen en knoppen kunnen reservestoffen opslaan dit doen ze onder andere voor de ongeslachtelijke voortplanting
bij ongeslachtelijke voortplanting is slechts een ouder betrokken er vindt geen bevruchting plaats
aan de andere kant bestaat er geslachtelijke voortplanting hierbij zijn twee ouders betrokken een nakomeling krijgt een combinatie van de genen van beide ouders