biologie-werking van het hart

Subdecks (4)

Cards (103)

  • de linkerkamerspier is de grootste spier en heeft een dikke wand
  • het hart bestaat uit vier ruimeten. noem de vier ruimtes?
    linkerkamer, rechterkamer, linkerboezem, rechterboezem
  • wat zijn de bovenste twee ruimtes van het hart?
    boezems
  • wat zijn de onderste twee gedeeltes van het hart?
    linkerkamer, rechterkamer
  • wat zitten er tussen de boezems en de kamers?
    hartkleppen
  • waar zorgen hartkleppen tussen de boezems en de kamers ervoor?
    ze zorgen dat het bloed niet terug stroomt van een kamer naar een boezem
  • waar zorgen de boezems voor in het hart?

    ze vangen het bloed op uit het lichaam
  • waar wordt het zuurstofarme bloed naar vervoert 

    wordt via de holle aders naar de rechterboezem vervoerd
  • waar wordt de zuurstofrijke bloed naar vervoerd?
    gaat via de longader naar de linkerboezem
  • het hart pompt het bloed door het lichaam. het is eigenlijk een grote spier
  • hartkleppen zorgen ervoor dat het bloed maar een richting kan stromen
  • als de linkerboezem vol is, stroomt het bloed langs de hartkleppen naar de linkerkamer
  • de linkerkamer heeft een belangerijke taak. vanuit hier wordt het bloed door het lichaam gepompt
  • nadat het bloed door het lichaam is gepompt wordt het zuurstofarme bloed door de aders weer naar de rechterboezem vervoerd
  • biotische factoren
    dit zijn alle levende organismen in een ecosysteem dit zijn planten en dieren, maar ook schimmels en bacteriën
  • abiotische factoren

    dit zijn levenloze factoren binnen een ecosysteem die invloed hebben op een organismen, neerslag, licht, wind
  • ecosysteem
    is het geheel van alle organismen in een bepaald gebied voorbeelden, duingebieden, een bos, een sloot, een heideveld
  • hoe heten groepcellen met gelijke vorm van functie:weefsel
  • welk huidlaag maakt nieuwe cellen:kiemlaag
  • pijn ontstaat door druk op de zintuigstelcel
  • in de lever vindt afbraak van gifstoffen plaats
  • glycogeen wordt opgeslagen in de lever
  • bouwstoffen: eiwitten, koolhydraten, vetten, water
  • de delen waar gaswisseling plaats vind heten:longblaasjes,longtrechters
  • de functie van urineblaas: tijdelijke opslagplaats van urine
  • teveel aan koolhydraten en vetten wordt opgenomen in het lichaam als reservestoffen
  • oorzaken van hoge bloeddruk: stress, overgewicht, roken, hogere inspanning
  • bloeddeeltjes die stolling veroorzaken: bloedplaatjes
  • naam van het orgaan die urine dat urine produceert: de nieren
  • talg beschermt tegen; bacterien, uitdroging
  • functie van zweten: het regelen van lichaamstempratuur en koeling
  • in de eierstok vind ovulatie plaats