Geschiedenis H1 + H5

Subdecks (1)

Cards (116)

  • Bron 2
    Boeren oogsten graan en plukken druiven. (Afbeelding uit een Spaans boek uit ca. 970.)
  • Agrarische economie
    Economie gebaseerd op landbouw
  • Het West-Romeinse Rijk uiteengevallen in enkele aparte koninkrijken
    Rond 500
  • Dit was een grote verandering op politiek-bestuurlijk gebied
  • Rond 500 begint een nieuwe periode: de middeleeuwen
  • De middeleeuwen duurden ongeveer duizend jaar
  • De middeleeuwen worden verdeeld in twee tijdvakken: de vroege middeleeuwen (500-1000) en de late middeleeuwen (1000-1500)
  • In het Romeinse Rijk leefden en werkten de meeste mensen op het platteland, maar waren er ook steden
  • Rond 500 verdween het stedelijke leven vrijwel geheel
  • Er ontstond een agrarische samenleving
  • Bijna iedereen werkte als boer, behalve een kleine elite van bestuurders, militairen en priesters
  • De oorzaak van deze economische verandering was het uiteenvallen van het West-Romeinse Rijk
  • Omdat het rijk geen eenheid meer was en er vaak oorlog was, werd het steeds moeilijker om handel te drijven
  • Het lukte niet meer om goedkoop graan uit Noord-Afrika te halen om de arme stadsbevolking en het leger te voeden
  • Door het stilvallen van de handel stopte ook de vraag naar producten van gespecialiseerde ambachtslieden
  • Handel en nijverheid hadden in de stad altijd voor veel werk gezorgd
  • Nu dat ophield, trokken de stedelingen weg naar het platteland, waar ze zich als boer nog wel in leven konden houden
  • Bran 4 Grafsteen
    Grafsteen uit deze eeu met daarop de overledene op zijn paard. Hij zal ongetwijfeld hebben geleefd van de opbrengsten van zijn domein, waar horigen het werk moesten doen.
  • Horigheid
    Op een domein was er een duidelijk verschil tussen de heer en de andere boeren. De heer ging zich steeds meer bezighouden met militaire verdediging terwijl de boeren op het veld moesten werken.
  • Boeren op het domein
    • Horigen
    • Vrije boeren
  • Horigen
    Zij hadden hun grond afgestaag aan de heer en waren niet meer vrij. In ruil voor bescherming en gebruik van het hoeveland moesten zij een deel van hun opbrengst afstaan aan de heer. Ze gaven de heer bijvoorbeeld eieren, boter en graan. Dat was de pacht. Daarnaast moesten horigen ook allerlei klussen doen voor de domeinheer: de herendiensten.
  • Vrije boeren
    Zij hadden zelf een klein stukje grond, maar zij moesten in oorlogstijd met de domeinheer meevechten. Dat kostte zowel tijd als geld voor wapens.
  • Hofstelsel
    Dit economische systeem van heren, boeren en herendiensten.
  • Domein
    Het gebied waar een machtige boer de baas was. Een domein kon een aaneengesloten stuk land zijn, maar dat hoefde niet: soms lagen de landerijen zelfs behoorlijk ver uit elkaar.
  • Delen van een domein
    • Vroonland (woongebied van de domeinheer)
    • Hoeveland (waar de andere boeren woonden)
    • Woeste gronden (bossen, moerassen en rivieren)
  • Op het platteland maakten de bewoners bijna alles zelf: kleding, gereedschappen
  • Gebruiksvoorwerpen gemaakt van hoorn
    • Lepels
    • Kammen
  • Omdat er bijna geen handel meer was, maakten de mensen hun spullen meestal zelf, met materialen uit de directe omgeving. Een ander gevolg van het verdwijnen van de handel was dat mensen geen geld meer gebruikten: als ze iets nodig hadden, ruilden ze met elkaar.
  • Rond 500 n.C. waren de Romeinen niet langer de baas in West-Europa. Er waren aparte koninkrijken ontstaan, waaronder het Frankische Rijk.
  • Kogge
    Houten transportschip uit de middeleeuwen, ongeveer 20 meter lang en 7,5 meter breed
  • Franken
    Een Germaans volk dat oorspronkelijk in Zuid-Nederland en België leefde, dus net binnen het Romeinse Rijk.
  • In 1983 vonden archeologen in Nederland het wrak van een middeleeuws schip, dat in 1336 was vergaan
  • Eind 5e eeuw wist een van hen, Clovis, alle Franken onder zich te verenigen. Ook breidde hij het gebied sterk uit, totdat hij rond 500 over bijna heel Frankrijk regeerde.
  • Koggen konden niet alleen op rivieren varen, maar ook op zee
  • Clovis
    • Hij was een goede legerleider, die erin slaagde veel vijanden te verslaan
    • Hij was christelijk en werkte nauw samen met de kerk in Rome
  • Aan de achterkant van een kogge stond het 'kasteel': een verhoging zonder dak, vanwaar de stuurman goed uitzicht had
  • Door de samenwerking tussen Clovis en de kerk kregen zowel de kerk als de Frankische koning steeds meer macht.
  • Rond het jaar 900 begon de samenleving in Noordwest-Europa te veranderen: handel en nijverheid bloeiden op en er kwamen weer steden
  • In het jaar 800 kroonde de paus koning Karel tot keizer. Karel werd gezien als opvolger van de Romeinse keizers.
  • Tegelijk was er ook sprake van continuïteit: de meeste mensen woonden en werkten nog altijd op het platteland