3

Cards (35)

  • Identiteit
    Het verwerven van een bepaalde identiteit
  • Groepsvorming
    De relatie en onderlinge afhankelijkheden tussen mensen in een gezin of familie, tussen leden van een groep, in de maatschappij en op het niveau van de staat
  • Sociale institutie
    De relatie en onderlinge afhankelijkheden tussen mensen in een gezin of familie, tussen leden van een groep, in de maatschappij en op het niveau van de staat
  • Verhoudingsvraagstuk
    Vraagstuk over de manier waarop mensen zich van elkaar onderscheiden en tot elkaar verhouden en de manier waarop samenlevingen in sociale zin vorm geven aan deze verschillen
  • Sociale ongelijkheid
    Een situatie waarin verschillen tussen mensen in al dan niet aangeboren kenmerken consequenties hebben voor hun maatschappelijke positie en leiden tot een ongelijke verdeling van schaarse en hoog gewaardeerde zaken, van waardering en behandeling
  • Drie elementen in concept sociale ongelijkheid
    • Verschillen tussen mensen kunnen aangeboren en niet-aangeboren zijn
    • Verschillen hebben consequenties voor iemands maatschappelijke positie
    • Verschillen leiden tot - Ongelijke verdeling van schaarse en hooggewaardeerde zaken - Ongelijke waardering - Ongelijke behandeling
  • Intelligentie valt onder aangeboren verschillen
  • Maatschappelijke positie
    • Mannen krijgen over het algemeen meer betaald dan vrouwen
    • Voor ouderen is het vaak moeilijker om een baan te vinden dan voor jongeren
    • Allochtonen lopen meer kans om zonder diploma de school te verlaten dan autochtonen
  • 4 soorten sociale ongelijkheid door hulpbronnen
    • 1 economische: geld en bezit (Elon Musk)
    • 2 sociale: contacten die je kunnen helpen (netwerk)
    • 3 symbolische: status en aanzien (Max Verstappen)
    • 4 politieke: macht en gezag (politie)
  • Sociale stratificatie
    De verdeling van de maatschappij in groepen waartussen sociale ongelijkheid bestaat
  • Maatschappelijke ladder
    Wanneer de sociale lagen boven elkaar worden geplaatst ontstaat de maatschappelijke ladder (mensen met meer bezit, status of macht staan hoger dan anderen)
  • Twee soorten maatschappelijke ladders
    • Beroepsprestigeladder: vergelijking op basis van de status van het beroep
    • Bezitsladder: vergelijking op basis van bezit: kapitaal versus bezitslozen
  • Sociale mobiliteit
    Iemands maatschappelijke positie kan veranderen. Hij kan stijgen en dalen op de maatschappelijke ladder
  • Positietoewijzing
    Verwijst naar maatschappelijke oorzaken waardoor een persoon of groep op een bepaalde positie terechtkomt
  • Positieverwerving
    Mensen verkrijgen een maatschappelijke positie door hun eigen bijdrage of de bijdrage van een groep waar ze bij horen
  • Soorten samenlevingen
    • Gesloten samenlevingen: Nauwelijks sprake van sociale mobiliteit
    • Open samenlevingen: Mensen hebben meer kansen om sociaal mobiel te zijn
  • Drie soorten kapitaal
    • 1 economisch kapitaal: bezit en inkomen
    • 2 sociaal kapitaal: netwerk en respect van anderen
    • 3 cultureel kapitaal: kennis, houding en opvattingen
  • Collectieve goederen
    Een ideaal realiseren waar iedereen baat bij heeft (algemeen belang), non-exclusief: je kunt niemand uitsluiten
  • Private goederen
    Goederen waar mensen voor moeten betalen, exclusief: als je niet betaalt, krijg je het niet
  • Collectieve actie
    Wanneer mensen samenwerken om een collectief goed te realiseren
  • Dilemma van de collectieve actie
    Wel of niet meedoen (allebei heeft voordelen)
  • Free riders
    Actoren die wel profiteren van het collectieve goed, maar er niet aan bijdragen
  • Macht
    Het vermogen om hulpbronnen in te zetten om bepaalde doelstellingen te bereiken en de handelingsmogelijkheden van anderen te beperken of te vergroten
  • Machtsbronnen
    • Affectieve machtsbronnen: invloed op grond van gevoel of emoties
    • Cognitieve machtsbronnen: invloed op basis van kennis
    • Economische machtsbronnen: invloed op basis van geld of het bezit van schaarse goederen
    • Politieke machtsbronnen: invloed van de overheid of politieke machtsdragers
  • Asymmetrische relatie
    Veel relaties in de samenleving zijn asymetrisch: de één heeft meer hulpbronnen dan de ander
  • Soorten macht
    • Formele macht: macht die is vastgelegd in regels of wetten
    • Informele macht: macht die niet officieel is vastgelegd (kennis, traditie, charisma)
  • Gezag
    Macht die als legitiem beschouwd wordt (dus men accepteert die macht als normaal en wettig)
  • Gezagsbronnen
    Gezag bij personen kan komen door charisma, prestaties van iemand of zijn positie
  • Gezag is relatief: de paus heeft gezag bij katholieken, maar niet bij protestanten
  • Samenwerking
    Het proces waarin individuen, groepen en/of staten relaties vormen om hun handelen op elkaar af te stemmen voor een gemeenschappelijk doel
  • Redenen voor samenwerking
    • 1 Samen sta je sterker / vorm je een meerderheid
    • 2 Je kunt elkaars sterke punten gebruiken
  • Voorwaarden voor samenwerking
    • 1 Compromisbereidheid (geven en nemen)
    • 2 Onderling vertrouwen (dat iedereen actief helpt)
    • 3 Wederzijdse acceptatie (van de verschillen)
  • Conflict
    Een situatie waarin individuen, groepen en/of staten elkaar tegenwerken om hun eigen doelen te bereiken
  • Benaderingen van conflicten
    • Benadering Karl Marx: kapitalisten tegen bezitslozen
    • Benadering Huntington: sociale en culturele verschillen kunnen een oorzaak zijn (denk aan 9/11)
  • Soorten politieke conflicten
    • Manifest (zichtbaar)
    • Latent (verborgen)