De institutionalisering van politieke macht tot een staat
Begrippen politieke macht
Machtsevenwicht
Machtsoverwicht
Machtsongelijkheid
Machtsuitoefening
Machtsvacuüm
Politieke macht
Het vermogen de politieke besluitvorming te beïnvloeden
Kenmerken van een staat
Er is een hoogste gezag (overheid) over een groep mensen
De Overheid heeft het gewelds- en belastingmonopolie
Er is een grondgebied
Externe soevereiniteit: andere staten erkennen 1, 2 en 3
Constitutionele monarchie
Koning moet zich houden aan de regels van de grondwet, parlementair stelsel met parlement als belangrijkste besluitnemer
Rationalisering
Het ordenen en systematiseren van de werkelijkheid om deze voorspelbaar en beheersbaar te maken, doelgericht inzetten van middelen voor efficiënte en effectieve resultaten
Politieke socialisatie
Het proces van overdracht en verwerving van de politieke cultuur van de groepen en samenleving waar mensen toe behoren
Poldermodel
Overlegcultuur waarin de overheid veel inspraak geeft aan belangenorganisaties en veel compromissen worden gesloten
Conflictmodel
Partijen voeren keihard actie om hun doelen te bereiken, zoals demonstraties, stakingen, bezettingen en burgerlijke ongehoorzaamheid
Harmoniemodel
Gaat om consensus en draagvlak, samen economische problemen aanpakken, geïnstitutionaliseerd in wetten
Ideologie
Een samenhangend geheel van beginselen en denkbeelden, meestal uitmondend in ideeën over de meest wenselijke maatschappelijke en politieke verhoudingen
Een bekende definitie van politiek is die van Easton: de gezag-hebbende toedeling van materiële en immateriële zaken. Het is dus een strijd om gezag en verdeling.
Drie dimensies (indelingen)
Links wil actieve overheid; rechts een passieve overheid
Progressief wil veel eigen keuzevrijheid, conservatief weinig
Materialisme is gericht op economie/defensie/ postmaterialisme op milieu en mensenrechten
De 3 dimensies gaan vaak samen
Links, progressief, postmaterialisme
Rechts, conservatief, materialisme
Kenmerken drie nederlandse ideologieën
Links: socialisme
Midden: confessionalisme
Rechts: liberalisme
Confessionalisme
Gebaseerd op de bijbel en kan dus links en rechts zijn
Ideaaltypen
Een vereenvoudigde beschrijving van de werkelijkheid
Ideologieën gaan over 3 onderwerpen
Politiek (machtsverdeling), economie (verdeling van goederen) en cultuur (keuzevrijheid tov de overheid)
Drie nederlandse ideologieën over politiek (verdeling van de macht)
Socialisme: Meer inspraak voor de burgers (referenda)
Confessionalisme: Wel verkiezingen, maar geen referenda, dus beperkte inspraak
Liberalisme: Linkse liberalen (D66) meer inspraak voor burgers, rechtse (VVD) weinig inspraak
Drie nederlandse ideologieën over cultuur (vrijheid om af te wijken)
Socialisme: Alle culturen zijn gelijkwaardig, dus mag je je eigen cultuur behouden
Confessionalisme: Harmonie is goed, dus geen culturen afpakken, maar bijbelse normen zijn wel belangrijk
Liberalisme: Vanwege de individuele vrijheid mogen mensen hun eigen cultuur bepalen
Partijen met een onduidelijke ideologie
D66 hoort bij liberalisme en socialisme (heeft daarom linkse en rechtse standpunten)
Single-issue partijen zijn gericht op 1 thema. Bijv. piratenpartij en Ook BBB met behoud voor eigen karakter regio's en plattelandscultuur
Politieke institutie
Complex van min of meer geformaliseerde regels, die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties rond politieke machtsuitoefening en politieke besluitvorming reguleren
Formele politieke instituties
Vastgelegd in wetten en bepalingen, bijv. het verloop van de verkiezingen
Informele politieke instituties
Ongeschreven regels die het politieke gedrag bepalen, bijv. het dragen van hoeden op prinsjesdag
Fractiediscipline
Nergens staat dat de fractieleden allemaal hetzelfde moeten stemmen, maar als ze het niet doen, leidt dit vaak tot een conflict met de partij
Grote Politieke partijen
Hebben meer macht, omdat ze meer machtsbronnen hebben (zetels, kennis), maar ze moeten altijd samenwerken om aan meer dan de helft te komen en bij een grondwetswijziging zelfs 2/3
Politieke institutie parlementaire democratie
De verkiezingen
Het gedrag in de 2e kamer
Het vormen van een coalitie
De taken van ministers
Andere Politieke instituties
Rechtsstaat
Trias politica
Koningshuis
Grondwet
Overheid
Instelling
Zorgt dat de institutie functioneert en heeft een adres
Organisatie
Streeft een gezamenlijk doel na en kan ook bij een institutie horen
Kiesstelsel
Stelsel van evenredige vertegenwoordiging: je krijgt het aantal zetels dat overeenkomt met percentage
Andere landen hebben een districtenstelsel, waar per regio de winnaar wordt afgevaardigd. Grote partijen hebben daar voordeel van en dus een duidelijke meerderheid.