4

Cards (32)

  • Staatsvorming
    De institutionalisering van politieke macht tot een staat
  • Begrippen politieke macht
    • Machtsevenwicht
    • Machtsoverwicht
    • Machtsongelijkheid
    • Machtsuitoefening
    • Machtsvacuüm
  • Politieke macht
    Het vermogen de politieke besluitvorming te beïnvloeden
  • Kenmerken van een staat
    • Er is een hoogste gezag (overheid) over een groep mensen
    • De Overheid heeft het gewelds- en belastingmonopolie
    • Er is een grondgebied
    • Externe soevereiniteit: andere staten erkennen 1, 2 en 3
  • Constitutionele monarchie
    Koning moet zich houden aan de regels van de grondwet, parlementair stelsel met parlement als belangrijkste besluitnemer
  • Rationalisering
    Het ordenen en systematiseren van de werkelijkheid om deze voorspelbaar en beheersbaar te maken, doelgericht inzetten van middelen voor efficiënte en effectieve resultaten
  • Politieke socialisatie
    Het proces van overdracht en verwerving van de politieke cultuur van de groepen en samenleving waar mensen toe behoren
  • Poldermodel
    Overlegcultuur waarin de overheid veel inspraak geeft aan belangenorganisaties en veel compromissen worden gesloten
  • Conflictmodel
    Partijen voeren keihard actie om hun doelen te bereiken, zoals demonstraties, stakingen, bezettingen en burgerlijke ongehoorzaamheid
  • Harmoniemodel
    Gaat om consensus en draagvlak, samen economische problemen aanpakken, geïnstitutionaliseerd in wetten
  • Ideologie
    Een samenhangend geheel van beginselen en denkbeelden, meestal uitmondend in ideeën over de meest wenselijke maatschappelijke en politieke verhoudingen
  • Een bekende definitie van politiek is die van Easton: de gezag-hebbende toedeling van materiële en immateriële zaken. Het is dus een strijd om gezag en verdeling.
  • Drie dimensies (indelingen)
    • Links wil actieve overheid; rechts een passieve overheid
    • Progressief wil veel eigen keuzevrijheid, conservatief weinig
    • Materialisme is gericht op economie/defensie/ postmaterialisme op milieu en mensenrechten
  • De 3 dimensies gaan vaak samen
    • Links, progressief, postmaterialisme
    • Rechts, conservatief, materialisme
  • Kenmerken drie nederlandse ideologieën
    • Links: socialisme
    • Midden: confessionalisme
    • Rechts: liberalisme
  • Confessionalisme
    Gebaseerd op de bijbel en kan dus links en rechts zijn
  • Ideaaltypen
    Een vereenvoudigde beschrijving van de werkelijkheid
  • Ideologieën gaan over 3 onderwerpen
    Politiek (machtsverdeling), economie (verdeling van goederen) en cultuur (keuzevrijheid tov de overheid)
  • Drie nederlandse ideologieën over politiek (verdeling van de macht)
    • Socialisme: Meer inspraak voor de burgers (referenda)
    • Confessionalisme: Wel verkiezingen, maar geen referenda, dus beperkte inspraak
    • Liberalisme: Linkse liberalen (D66) meer inspraak voor burgers, rechtse (VVD) weinig inspraak
  • Drie nederlandse ideologieën over cultuur (vrijheid om af te wijken)
    • Socialisme: Alle culturen zijn gelijkwaardig, dus mag je je eigen cultuur behouden
    • Confessionalisme: Harmonie is goed, dus geen culturen afpakken, maar bijbelse normen zijn wel belangrijk
    • Liberalisme: Vanwege de individuele vrijheid mogen mensen hun eigen cultuur bepalen
  • Partijen met een onduidelijke ideologie
    • D66 hoort bij liberalisme en socialisme (heeft daarom linkse en rechtse standpunten)
    • Single-issue partijen zijn gericht op 1 thema. Bijv. piratenpartij en Ook BBB met behoud voor eigen karakter regio's en plattelandscultuur
  • Politieke institutie
    Complex van min of meer geformaliseerde regels, die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties rond politieke machtsuitoefening en politieke besluitvorming reguleren
  • Formele politieke instituties
    Vastgelegd in wetten en bepalingen, bijv. het verloop van de verkiezingen
  • Informele politieke instituties
    Ongeschreven regels die het politieke gedrag bepalen, bijv. het dragen van hoeden op prinsjesdag
  • Fractiediscipline
    Nergens staat dat de fractieleden allemaal hetzelfde moeten stemmen, maar als ze het niet doen, leidt dit vaak tot een conflict met de partij
  • Grote Politieke partijen
    • Hebben meer macht, omdat ze meer machtsbronnen hebben (zetels, kennis), maar ze moeten altijd samenwerken om aan meer dan de helft te komen en bij een grondwetswijziging zelfs 2/3
  • Politieke institutie parlementaire democratie
    • De verkiezingen
    • Het gedrag in de 2e kamer
    • Het vormen van een coalitie
    • De taken van ministers
  • Andere Politieke instituties
    • Rechtsstaat
    • Trias politica
    • Koningshuis
    • Grondwet
    • Overheid
  • Instelling
    Zorgt dat de institutie functioneert en heeft een adres
  • Organisatie
    Streeft een gezamenlijk doel na en kan ook bij een institutie horen
  • Kiesstelsel
    Stelsel van evenredige vertegenwoordiging: je krijgt het aantal zetels dat overeenkomt met percentage
  • Andere landen hebben een districtenstelsel, waar per regio de winnaar wordt afgevaardigd. Grote partijen hebben daar voordeel van en dus een duidelijke meerderheid.