Vertegenwoordiging. Je kiest mensen die namens jou meepraten en/of meebeslissen
Representativiteit
De gekozen mensen hebben dezelfde kenmerken als de mensen die hen gekozen hebben
Politieke bindingen
Mensen voelen zich verbonden met de democratie omdat ze een partij kunnen kiezen of oprichten die hen vertegenwoordigt
Volkssoevereiniteit
Het volk heeft de hoogste macht. Zij kiezen vertegenwoordigers in een parlement, die namens het volk de beslissingen nemen
Representativiteit
De mate waarin (politieke) besluiten, de standpunten of achtergrondkenmerken van de vertegenwoordigers overeenkomen met die van de groep die vertegenwoordigd wordt
Standpunten: heeft mijn gekozen partij zelfde standpunten?
Besluiten: komen die overeen met partijen in regering?
Politieke stromingen
Links: socialisme
Midden: liberalisme
Rechts: Conservatieven
Confessionalisme/christendemocraten
Niet links en niet rechts, maar gebaseerd op de bijbel en kan dus links en rechts zijn
Functies van politieke partijen
Rekrutering en selectie voor politieke functies
Articulatie: eisen van de samenleving op de agenda zetten
Participatie: mensen politiek actief maken
Aggregatie: afwegen van belangen
Communicatie tussen overheid en burgers
Politieke partijen en pressiegroepen
Overeenkomst: willen invloed uitoefenen
Verschillen: Partijen kunnen kandidaten stellen bij verkiezingen en zijn gericht op de hele samenleving, pressiegroepen lobbyen bij politici en zijn gericht op één aspect van de samenleving
Systeemmodel van Easton
1. Er gaan wensen en eisen in (input)
2. De politiek zet die om in een wet of besluit (omzetting)
3. Dat besluit of die wet wordt uitgevoerd (output)
4. Op het besluit wordt gereageerd (feedback/terugkoppeling)
Omgevingsfactoren
Demografische (Vergrijzing)
Ecologische
Culturele (Tolerantie)
Economische (Crisis)
Technologische (Cyberaanvallen)
Sociale
Fase 1: invoer van eisen en steun
1. Mensen vinden een situatie onwenselijk (EIS) en proberen door staken, lobbyen, demonstreren enz. daar aandacht voor te vragen
2. Als poortwachters (Media, politieke partijen, pressiegroepen) steun geven, is er meer kans dat het probleem bij de politiek komt
Fase 2: omzetting van eis in besluit
1. Agendavorming: gaat de politiek dit probleem (eis) aanpakken?
2. Beleidsvoorbereiding: Welke adviezen en alternatieven zijn er? Bij tegenstrijdige belangen: zijn er compromissen mogelijk?
3. Beleidsbepaling: de beslissing wordt genomen
Vragen bij politieke agendavorming
Hoe ernstig is de ongewenste situatie (voor veel mensen?)
Is de situatie te veranderen / oplosbaar?
Besteden poortwachters veel aandacht aan het probleem?
Is er ruimte op de politieke agenda / heeft het prioriteit?
Fase 3: uitvoer van het besluit
1. Het Politieke besluit (fase 2c) kan een wet, een maatregel of een handeling zijn, maar ook iets niet doen
2. Wetten en maatregelen worden vaak uitgevoerd door ambtenaren
Fase 4: terugkoppeling / feedback op het besluit
Op beleid moet steeds feedback gegeven worden, want soms gaan dingen niet goed of kan het beter
Barrieremodel
Kenmerk is dat er barrières overwonnen moeten worden voor er een besluit (wet/maatregel) komt
Actoren kunnen zo'n barriere overwinnen en hebben dan realisatiemacht
Actoren kunnen ook het proberen tegen te houden. Als dat lukt hebben ze hindermacht
Barrière 1: herkennen van problemen
1. De eis moet herkend worden door de Politiek (vind de politiek het ook een probleem)
2. Dat gebeurd vaak als de media, pressiegroepen er veel aandacht voor vragen
Barrière 2: afwegen
1. Daarna gaat de politiek afwegen: het vergelijken met andere problemen
2. Dat doen vaak de politieke partijen
Barrière 3 + 4: besluiten en uitvoeren
1. Als de politiek het belangrijk genoeg vind, gaat ze er een besluit overnemen
2. Daarna moet het besluit uitgevoerd worden (Ambtenaren)
3. Maar ook dat kan problemen (barrières) opleveren
De modellen lijken op elkaar, maar benadrukken verschillende dingen. Bij het systeemmodel zijn dat de omgevingsfactoren en bij het Barrieremodel de realisatie en hindermacht
Pressiegroepen worden ook Belangverenigingen genoemd, omdat ze zich richten op bepaalde groep mensen: patiënten, werknemers, ouderen, ed. of een bepaald onderwerp, bijv. natuurbehoud
Verschillen tussen politieke partijen en pressiegroepen
Partijen kunnen kandidaten stellen bij Verkiezingen en zijn gericht op de hele Samenleving
Pressiegroepen lobbyen bij politici en zijn gericht op één aspect van de samenleving
Veranderde politieke rol van de massamedia
Media zijn nu minder gebonden aan een zuil (commercieel)
Berichtgeving is persoonlijker geworden (over politici)
Veel meer mediahypes: even veel aandacht, dan weer weg
Media selecteert voor ons wat belangrijk is
Cultivatiehypothese
Mensen die veel de media volgen (bijv. veel tv kijken) denken dat dit de echte werkelijkheid is
Opinieleiders/two-step-flowtheorie
Mensen nemen de mening van opinieleiders en influencers via de media over
Media framing hypothese
Het 'frame' waarin een bepaald onderwerp wordt besproken, bepaalt de mening van mensen
Selectiviteitshypothese
Mensen kiezen uit de media meningen die aansluiten bij hun referentiekader en nemen alleen die mening over
Globalisering
Het proces van uitbreiding en intensivering van contacten en afhankelijkheden over zeer grote afstanden en over landsgrenzen heen
Twee meningen over globalisering
Hyperglobalisten: positief over globalisering, zorgt voor economische groei en betere technologie, waarmee het klimaatprobleem kan worden opgelost, ook veel cultuuruitwisseling
Andersglobalisten: negatief over globalisering, zorgt voor overproductie en overconsumptie en klimaatcrisis, ook cultureel imperialisme, zoals amerikanisering, waarbij de cultuur van het westen soms met dwang wordt verspreidt ten koste van traditionele culturen