6

Cards (31)

  • Representatie
    Vertegenwoordiging. Je kiest mensen die namens jou meepraten en/of meebeslissen
  • Representativiteit
    De gekozen mensen hebben dezelfde kenmerken als de mensen die hen gekozen hebben
  • Politieke bindingen
    Mensen voelen zich verbonden met de democratie omdat ze een partij kunnen kiezen of oprichten die hen vertegenwoordigt
  • Volkssoevereiniteit
    Het volk heeft de hoogste macht. Zij kiezen vertegenwoordigers in een parlement, die namens het volk de beslissingen nemen
  • Representativiteit
    De mate waarin (politieke) besluiten, de standpunten of achtergrondkenmerken van de vertegenwoordigers overeenkomen met die van de groep die vertegenwoordigd wordt
  • Drie soorten representativiteit
    • Achtergrondkenmerken: leeftijd, m/v, opleiding, afkomst
    • Standpunten: heeft mijn gekozen partij zelfde standpunten?
    • Besluiten: komen die overeen met partijen in regering?
  • Politieke stromingen
    • Links: socialisme
    • Midden: liberalisme
    • Rechts: Conservatieven
  • Confessionalisme/christendemocraten
    Niet links en niet rechts, maar gebaseerd op de bijbel en kan dus links en rechts zijn
  • Functies van politieke partijen
    • Rekrutering en selectie voor politieke functies
    • Articulatie: eisen van de samenleving op de agenda zetten
    • Participatie: mensen politiek actief maken
    • Aggregatie: afwegen van belangen
    • Communicatie tussen overheid en burgers
  • Politieke partijen en pressiegroepen
    Overeenkomst: willen invloed uitoefenen
    Verschillen: Partijen kunnen kandidaten stellen bij verkiezingen en zijn gericht op de hele samenleving, pressiegroepen lobbyen bij politici en zijn gericht op één aspect van de samenleving
  • Systeemmodel van Easton
    1. Er gaan wensen en eisen in (input)
    2. De politiek zet die om in een wet of besluit (omzetting)
    3. Dat besluit of die wet wordt uitgevoerd (output)
    4. Op het besluit wordt gereageerd (feedback/terugkoppeling)
  • Omgevingsfactoren
    • Demografische (Vergrijzing)
    • Ecologische
    • Culturele (Tolerantie)
    • Economische (Crisis)
    • Technologische (Cyberaanvallen)
    • Sociale
  • Fase 1: invoer van eisen en steun
    1. Mensen vinden een situatie onwenselijk (EIS) en proberen door staken, lobbyen, demonstreren enz. daar aandacht voor te vragen
    2. Als poortwachters (Media, politieke partijen, pressiegroepen) steun geven, is er meer kans dat het probleem bij de politiek komt
  • Fase 2: omzetting van eis in besluit
    1. Agendavorming: gaat de politiek dit probleem (eis) aanpakken?
    2. Beleidsvoorbereiding: Welke adviezen en alternatieven zijn er? Bij tegenstrijdige belangen: zijn er compromissen mogelijk?
    3. Beleidsbepaling: de beslissing wordt genomen
  • Vragen bij politieke agendavorming
    • Hoe ernstig is de ongewenste situatie (voor veel mensen?)
    • Is de situatie te veranderen / oplosbaar?
    • Besteden poortwachters veel aandacht aan het probleem?
    • Is er ruimte op de politieke agenda / heeft het prioriteit?
  • Fase 3: uitvoer van het besluit
    1. Het Politieke besluit (fase 2c) kan een wet, een maatregel of een handeling zijn, maar ook iets niet doen
    2. Wetten en maatregelen worden vaak uitgevoerd door ambtenaren
  • Fase 4: terugkoppeling / feedback op het besluit

    Op beleid moet steeds feedback gegeven worden, want soms gaan dingen niet goed of kan het beter
  • Barrieremodel
    • Kenmerk is dat er barrières overwonnen moeten worden voor er een besluit (wet/maatregel) komt
    • Actoren kunnen zo'n barriere overwinnen en hebben dan realisatiemacht
    • Actoren kunnen ook het proberen tegen te houden. Als dat lukt hebben ze hindermacht
  • Barrière 1: herkennen van problemen
    1. De eis moet herkend worden door de Politiek (vind de politiek het ook een probleem)
    2. Dat gebeurd vaak als de media, pressiegroepen er veel aandacht voor vragen
  • Barrière 2: afwegen
    1. Daarna gaat de politiek afwegen: het vergelijken met andere problemen
    2. Dat doen vaak de politieke partijen
  • Barrière 3 + 4: besluiten en uitvoeren
    1. Als de politiek het belangrijk genoeg vind, gaat ze er een besluit overnemen
    2. Daarna moet het besluit uitgevoerd worden (Ambtenaren)
    3. Maar ook dat kan problemen (barrières) opleveren
  • De modellen lijken op elkaar, maar benadrukken verschillende dingen. Bij het systeemmodel zijn dat de omgevingsfactoren en bij het Barrieremodel de realisatie en hindermacht
  • Pressiegroepen worden ook Belangverenigingen genoemd, omdat ze zich richten op bepaalde groep mensen: patiënten, werknemers, ouderen, ed. of een bepaald onderwerp, bijv. natuurbehoud
  • Verschillen tussen politieke partijen en pressiegroepen
    • Partijen kunnen kandidaten stellen bij Verkiezingen en zijn gericht op de hele Samenleving
    • Pressiegroepen lobbyen bij politici en zijn gericht op één aspect van de samenleving
  • Veranderde politieke rol van de massamedia
    • Media zijn nu minder gebonden aan een zuil (commercieel)
    • Berichtgeving is persoonlijker geworden (over politici)
    • Veel meer mediahypes: even veel aandacht, dan weer weg
    • Media selecteert voor ons wat belangrijk is
  • Cultivatiehypothese
    Mensen die veel de media volgen (bijv. veel tv kijken) denken dat dit de echte werkelijkheid is
  • Opinieleiders/two-step-flowtheorie

    Mensen nemen de mening van opinieleiders en influencers via de media over
  • Media framing hypothese
    Het 'frame' waarin een bepaald onderwerp wordt besproken, bepaalt de mening van mensen
  • Selectiviteitshypothese
    Mensen kiezen uit de media meningen die aansluiten bij hun referentiekader en nemen alleen die mening over
  • Globalisering
    Het proces van uitbreiding en intensivering van contacten en afhankelijkheden over zeer grote afstanden en over landsgrenzen heen
  • Twee meningen over globalisering
    • Hyperglobalisten: positief over globalisering, zorgt voor economische groei en betere technologie, waarmee het klimaatprobleem kan worden opgelost, ook veel cultuuruitwisseling
    • Andersglobalisten: negatief over globalisering, zorgt voor overproductie en overconsumptie en klimaatcrisis, ook cultureel imperialisme, zoals amerikanisering, waarbij de cultuur van het westen soms met dwang wordt verspreidt ten koste van traditionele culturen