hoofdstuk 15: redox titraties

Cards (64)

  • Redoxtitratie
    Gebaseerd op oxido-reductiereactie tussen analiet en titrant
  • Veel reductantia reageren met O2 en moeten tegen de invloed van de lucht beschermd worden wanneer men ze gebruikt voor kwantitatief werk
  • Titratiecurve
    Potentiometrisch gevolgd (Eref : + 0,241 V)
  • Titratiereactie
    Ce4+ + Fe2+ → Ce3+ + Fe3+
  • Half-reacties
    1. Fe3+ + e‾ → Fe2+ (E0 = 0,767 V)
    2. Ce4+ + e‾ → Ce3+ (E0 = 1,70 V)
  • Reactie gaat volledig op (K ≈ 1016)
  • Indicatorelektrode
    Reageert op de relatieve concentraties (eigenlijk activiteiten) van Ce4+/Ce3+ of Fe3+/Fe2+
  • Berekening celspanning vóór het equivalentiepunt
    E = 0,767 - 0,05916 log([Fe2+]/[Fe3+]) - 0,241
  • Berekening celspanning op het equivalentiepunt
    E = 1,23 V (onafhankelijk van concentraties)
  • Berekening celspanning na het equivalentiepunt
    E = 1,70 - 0,05916 log([Ce3+]/[Ce4+]) - 0,241
  • Vorm van de titratiecurve is symmetrisch rond het equivalentiepunt als de stoechiometrie 1:1 is
  • Vorm van de titratiecurve is niet symmetrisch rond het equivalentiepunt als de stoechiometrie 2:1 is
  • Redoxindicator
    Heeft verschillende kleur in zijn geoxideerde/gereduceerde toestand
  • Nernst vergelijking voor redoxindicator

    E = E0 - (0,05916/n) log([Ingereduceerd]/[Ingeoxideerd])
  • Kleuromslag van redoxindicator gebeurt tussen E = E0 ± 0,059/n V
  • Sterke oxiderende en reducerende titranten
    Analoog met zuur-base titraties waar sterke zure en basische titranten het duidelijkste equivalentiepunt geven
  • Verschil in standaardpotentiaal tussen titrant en analiet = 0,47 V
  • Redoxindicator
    Verschillende kleur in zijn geoxideerde/gereduceerde toestand
  • Ferroïne
    Voorbeeld van redoxindicator
  • Nernst vergelijking
    1. Gebruikt om gebied te voorspellen waarin indicator van kleur zal veranderen
    2. E = E0 - (0,05916/n) log([Ingereduceerd]/[Ingeoxideerd])
  • Kleur waargenomen als [Ingereduceerd]/[Ingeoxideerd] ≥ 10
  • Kleur waargenomen als [Ingereduceerd]/[Ingeoxideerd] ≤ 1/10
  • Voor ferroïne met E0 = 1,147 V ligt de kleurverandering tussen 1,088 en 1,206 V (t.o.v. SWE)
  • Transitiegebied indicator vs. referentie-elektrode
    1. Transitiegebied vs. SWE - Eref
    2. 0,847 tot 0,965 V
  • Als verschil in standaardpotentiaal tussen titrant en analiet < 0,4 V, is eindpunt niet scherp genoeg om redoxindicator te gebruiken
  • Potentiometrisch
    Gebruikt als verschil ≥ 0,2 V
  • Gran plot
    1. Gebruikt voor bepaling eindpunt, net zoals voor zuur-base titraties
    2. Gegevens van vlak voor het equivalentiepunt worden gebruikt
  • Titratie van Fe2+ met Ce4+
    1. Potentiaal vóór E = E0Fe2+/Fe3+ - 0,05916 log([Fe2+]/[Fe3+]) - Eref
    2. [Fe3+] neemt evenredig toe met volume titrant
    3. [Fe2+] neemt af evenredig met Ve - V
  • Zetmeel
    • Bestaat uit amylose en amylopectine
    • Vormt intens blauw gekleurd complex met jood
    • Is geen redoxindicator, reageert specifiek op aanwezigheid van I2
  • Zetmeel is biodegradeerbaar, hydrolyseproduct is glucose (reductiemiddel)
  • Preoxidatie
    1. Met S2O82-, AgO, NaBiO3, H2O2
    2. Overmaat reagens moet worden geëlimineerd
  • Prereductie
    1. Met SnCl2, CrCl2, SO2, H2S, Jones reductiekolom
    2. Overmaat reductans moet worden vernietigd
  • Oxidatie met kaliumpermanganaat
    1. In sterk zuur midden (pH < 1) wordt MnO4- gereduceerd tot Mn2+
    2. In neutraal of zwak basisch midden wordt MnO4- gereduceerd tot MnO2
  • Fe3+
    Gebruikt voor
  • CrCl2 (chroom(II)chloride)
    Krachtig reductiemiddel
  • Overmaat Cr2+ wordt geoxideerd door O2 uit lucht
  • SO2 (zwaveldioxide) en H2S (waterstofsulfide)

    Zwakke reductantia
  • Overmaat gemakkelijk te verwijderen door koken in zuur midden omdat het gassen zijn
  • Jones reductiekolom : zink + zinkamalgaam
    Gebruik : Fe3+ → Fe2+ met 1 M H2SO4 als solvent
  • Zink
    Sterk reductans, niet erg selectief