• Gevoelens van participatie: Kind neemt dynamisch deel aan de natuur → gepaard met geloven in magie
• Animisme: Dingen zijn bewust en levend
• Artificialisme: alles is opzettelijk en georganiseerd voor het welzijn van de mens
• Finalisme: Alles heeft een verklaring
→ Transductief redeneren: Het combineren van ongerelateerde stukjes informatie/feiten leidt tot het trekken van foutieve oorzaak-gevolgconclusies, simpelweg omdat twee gebeurtenissen dicht bij elkaar in tijd of ruimte plaatsvinden.