Belangrijke rol in het aangeboren taalvermogen van een kind
Kinderen van ouders met TOS hebben hoger risico op ontwikkelen van TOS (20-40% versus 7%)
TOS komt vaker voor bij eeneiige tweelingen dan bij twee-eiige tweelingen
Uiteindelijk taalniveau kan verschillen tussen de kinderen door invloed van omgeving
Twee genen op chromosoom 7 die een rol spelen in de ontwikkeling van TOS
Omgevingsfactoren
Hebben invloed op uiteindelijke taalvaardigheid, zoals taalaanbod en vroege interventie
Situatie tijdens de zwangerschap en bevalling
Neurobiologie
Atypische asymmetrie in de hersenen, met taalgebieden in de linkerhemisfeer die groter zijn dan rechts bij TOS
Minder activiteit in delen van de hersenen die belangrijk zijn voor taal, meetbaar via EEG
Cognitie
Stoornis in spraakperceptie, met moeite met snel veranderende akoestische informatie
Zwak auditief korte termijngeheugen en stoornis in procedureel geheugen, met problemen met leren van taalregels en nieuwe woorden
Declaratief geheugen vaak relatief intact
Kenmerken van TOS in de voortalige fase (0-1 jaar)
Contactproblemen tussen ouder en kind
Communicatieve intentieproblemen
Geen gerichte aandacht voor gesproken taal
Geen natuurlijke gebaren
Niet of weinig gevarieerd brabbelen
Diagnostisch onderzoek is al mogelijk in de vroegtalige fase (1-2;6 jaar), en vroegtijdige behandeling levert betere prognose op
Kenmerken van TOS in de vroegtalige fase (1-2;6 jaar)
Communicatieve intentieproblemen, zoals gebrek aan joint attention
Weinig contact tussen ouder en kind
Ontbreken van protoconversaties
Begripsproblemen
Beperkte woordenschat en conceptvorming
Beginnende woordvindingsproblemen
Kenmerken van TOS in de differentiatiefase (2;6-5 jaar)
Communicatieve intentieproblemen, zoals moeite met vertellen, verwoorden van gevoelens en verlangens, en onderhandelen
Moeite met verhaalopbouw en hypospontaniteit
Grammaticale ontwikkeling komt niet of slechts zeer moeizaam op gang, met dysgrammatisme en agrammatisme
Fonologische stoornissen en fonologische parafasieën
Beperkte woordenschat, zowel in kwantiteit als kwaliteit, met woordvindingsproblemen en semantische en neologistische parafasieën
Kenmerken van TOS in de voltooiingsfase (5-10 jaar)
Pragmatische problemen, zoals weinig informatief zijn, moeite met verduidelijking, beurtwisseling, topic-initiatie en -handhaving, en aanpassing van register
Moeite met vertellen van verhalen, zowel op macro- als microstructureel niveau
Uiten van minder complexe zinnen en moeite met opslaan en verwerken van complexe zinnen, met morfosyntactische fouten
Beperktere en minder diepe woordenschatkennis, met moeilijkheden bij woordbetekenis afleiden uit context en woordvindingsproblemen
Problemen met metalinguïstisch bewustzijn
Moeite met het vertellen van een verhaal
Fouten in macrostructuur (verhaalopbouw)
Fouten in microstructuur (taalkundige aspecten)
Uiten van minder complexe zinnen
(bij spreken en schrijven)
Morfosyntactische fouten
Vervoegingen en verbuigingen
Congruentiefouten tussen onderwerp en persoonsvorm
Weglaten van zinsdelen
Woordvindingsproblemen
Vertraagde reactie bij benoemtaken
Onlogische pauze in de zin
Herformuleringen
Versprekingen
Inzetten van minder specifiek woord of omschrijvingen
Verwoorden van zoekproces
Metalinguïstisch bewustzijn
Is beperkt
Komt later op gang
Minder inzicht in taal en taalregels
Minder inzicht in eigen fouten
Vormen van metalinguïstisch bewustzijn
Fonologisch bewustzijn
Morfologisch bewustzijn
Syntactisch bewustzijn
Pragmatisch bewustzijn
Fonologisch bewustzijn
Gericht op klankstructuren (vb. rijmen)
Morfologisch bewustzijn
Gericht op woordstructuren (vb. inzicht in meervoudsvorming)
Syntactisch bewustzijn
Gericht op de structuur van zinnen (vb. beoordelen van grammaticaliteit van zinnen)
Pragmatisch bewustzijn
Gericht op de praktische functies van taal (vb. beoordelen van register in gesprek)
Metalinguïstische vaardigheden
Belangrijk voor ontwikkeling van pragmatische vaardigheden, lezen, spellen, vreemde talen
Schoolse vaardigheden met verhoogd risico
Leesproblemen
Begrijpend lezen
Paralexieën
Paragrafieën
Leren van vreemde talen
Taalproblemen blijven aanwezig bij adolescenten met TOS
Adolescenten met TOS scoren significant slechter op taaltests in vergelijking met leeftijdgenoten
Er is een hiaat in wetenschappelijk onderzoek over TOS in de adolescentie
Hogere talige eisen in het secundair onderwijs
Meer auditieve informatie
Meer belang aan schriftelijke vaardigheden en abstract denkvermogen
Sociale media
Snel verwerken en produceren van informatie
Problemen met taalgebruik bij adolescenten met TOS
Moeite met aanpassen register
Moeite met inleven in de ander
Moeilijkheden in gesprekken (instandhouden, aanvoelen en herstellen van misverstanden, onvoldoende informatieoverdracht)
Problemen met taalvorm bij adolescenten met TOS
Vermijdingsgedrag bij moeilijke morfosyntactische structuren
Meer fouten in meer complexe zinnen
Werkwoordfouten zijn hardnekkig
Problemen met taalinhoud bij adolescenten met TOS
Problemen met abstracte en wetenschappelijke begrippen
Moeite met definiëren van woorden/objecten
Woordvindingsproblemen en onvloeiendheden
Te beperkte en hoofdzakelijk concrete woordenschat
Schoolse vaardigheden met hardnekkige problemen bij adolescenten met TOS
Leesproblemen
Hoge drop-out
Minder kans op werk zonder diploma
Specifieke stoorniskenmerken voor ontwikkelingsdysfasie
Sommige TOS-kenmerken zijn typerend
Voorwaarden om tot bij ontwikkelingsdysfasie te komen op vlak van kenmerken
Minstens 3 verschillende kenmerken komen frequent voor
Uit minstens 2 verschillende taaldomeinen
Minstens 1 kenmerk uit het expressieve gebied
Taal en communicatie spelen een belangrijke rol in het dagelijks functioneren
Negatieve impact van TOS
Sociaal-emotioneel functioneren
Cognitief functioneren
Sociale problemen bij kinderen met TOS
Vaker buitengesloten
Minder vrienden
Vriendschappen van lagere kwaliteit
Meer kans om gepest te worden
Begrip en regulatie van eigen emoties
Zijn een beschermende factor tegen pesten
Andere problemen bij kinderen met TOS
Depressieve klachten
Sociale angst
Psychosomatische klachten
Hyperactiviteit
Woede-uitbarstingen
De ernst van de sociaal-emotionele problemen hangt niet samen met de ernst van TOS