Verschillende soorten biomoleculen: eiwitten, suikers (sachariden), nucleïnezuren, vetten (lipiden), (water)
Chemische elementen van levende materie
Primaire: C, H, O (94%)
Secundaire: N, P, S Cl, K, Ca, Mg (6%)
Microbestanddelen: Fe, Zn, I
Sporen: Mn, Cu, Co, F, Se
Covalente binding
Binding waarbij de atomen elektronen gaan delen
Voorbeelden van covalente bindingen
Ether
Carboxyl ester
Fosfaat ester
Fosfodiester
Amide
Thioester
Thioether
Niet-covalente interacties
Hebben een groot effect op de structuur: interacties zijn gemakkelijk te verbreken en zorgen daardoor voor de nodige flexibiliteit, welk nodig is voor het uitoefenen van de functie
Zijn individueel zwakke interacties, maar samengesteld zorgen ze voor de stabiliteit van de molecule
Voorbeelden van niet-covalente interacties
Dipool interacties
Van der Waals krachten
Waterstofbruggen
Zoutbruggen
Hydrofobe interacties
Eigenschappen van water
Centrale rol van water in biochemische processen
Fysische eigenschappen
Chemische eigenschappen
Fotosynthese: oxidatie van water met vorming van zuurstof
Water speelt actieve rol in chemische reacties
Water zorgt voor transport van biomoleculen van/naar de plaats van chemische reacties
Biomoleculen komen voor in waterige omgeving, water heeft effect op hun vorm
Functies van eiwitten
Katalyse
Structuur
Beweging
Transport en opslag
Intercellulaire communicatie
Intracellulaire communicatie
Immunologische afweer
Structuur van eiwitten
Primaire structuur
Secundaire structuur
Tertiaire structuur
Quaternaire structuur
Primaire structuur
Opeenvolging van aminozuren
Indeling aminozuren volgens R-groep
Apolaire aminozuren
Ongeladen, polaire aminozuren
Geladen aminozuren
Structuur
Primaire structuur: opeenvolging van aminozuren
Secundaire structuur: ruimtelijke organisatie van aangrenzende delen van eenzelfde polypeptideketen
Tertiaire structuur: uiteindelijke vorm van het totale eiwit
Quaternaire structuur: uiteindelijke structuur eiwit welke uit meer dan 1 polypeptideketen bestaat
Indeling aminozuren volgens R-groep
Apolaire aminozuren
Ongeladen, polaire aminozuren
Geladen polaire aminozuren
Essentiële aminozuren
Val, Leu, Ile, Met, Phe, Trp, Lys, Thr
Tyr, Pro, His, Ser, Arg, Cys
Optische activiteit
Vermogen om vlak van gepolariseerd licht te kunnen roteren
Chiraliteit
atoom met vierverschillende substituenten = asymmetrischenantiomeren
Isoelektrisch punt
De pH waarde waarbij de globale lading van de molecule 0 is
Ladingsgedrag aminozuren
1. pH = 0uiterst zuur
2. Zure functies houden protonCOOH
3. Basische functies nemen proton op NH3+
Chemische modificaties aminozuren
Hydroxilatie
Acetylatie
Carboxylatie
Fosforylatie
Glycosilatie
Peptidebinding
Condensatiereactie tussen de α -carboxyl aminozuur 1 en α -aminegroep aminozuur 2 met afsplitsing van H2O
Begrippen
Dipeptide
Oligopeptide
Polypeptide
Eiwit
Residu
Ruggengraat (backbone - main chain)
Phi hoek Φ
Psi hoek Ψ
Interacties aminozuren
H-bruggen tussen backbone groepen
H-bruggen tussen R groepen onderling en R-groep met backbone
Zoutbruggen tussen R groepen
Hydrofobe interacties tussen R groepen
Covalente zwavelbruggen tussen zijketens cysteïne
Voorbeelden secundaire structuur
α-helix
β-sheet
Coiled coil (keratine)
Triple helix (collageen)
Coil structuren
Bochten en lussen
Tertiaire structuur
Posities van de zijketens
Combinaties van helices en sheets
βαβ motief
β-haarspeld motief
αα motief
β barrels
Quaternaire structuur
Twee of meer subeenheden associëren tot grotereeiwitstructuur
Opvouwen van eiwitten
1. Vorming van lokale segmenten van secundaire structuren = hydrofobe collapse
2. Vorming tertiaire structuur
3. Complexe bewegingen, uitstoten water uit kern natieve conformatie wordt bereikt
4. Multi-domeinen samenbrengen tot quaternaire structuur
Soms treedt 'misfolding' op deze eiwitten liggen aan basis van verschillende ziekten
Moleculaire chaperonnes
Helpen in het vouwingsproces door te binden aan niet gevouwen en gedeeltelijke gevouwen polypeptideketens
Denaturatie van eiwitten
Verstoren van globale structuur: secundaire - tertiaire - quaternaire