De verhouding tussen de aanwezige waterdamp bij een bepaalde temperatuur en de maximale hoeveelheid waterdamp bij diezelfde temperatuur, uitgedrukt in %
Deeltjes (0,2 µm) waarop de waterdampmoleculen kunnen condenseren, zoals zeezoutkristallen, klei- of zandstof, roet van bosbranden of vulkaanuitbarstingen, deeltjes die vrijkomen door menselijke activiteit (industrie, verkeer)
Regen ontstaat bij ons meestal door smeltende sneeuwvlokken, ook in de zomer. De sneeuwvlokken smelten geheel tot regendruppels als ze door een luchtlaag vallen met temperaturen boven het vriespunt
Als ijsdeeltjes meerdere keren in een opwaartse turbulentie komen, waarbij bij elke circulatie de ijskern aangroeit tot er een hagelsteen wordt gevormd die zo zwaar is dat hij uit de wolk valt
Ontstaan door verschillen in temperatuur, waarbij warme lucht lichter is en stijgt (equatoriaal minimum) en koude lucht zwaarder is en daalt (polair maximum)
Ontstaan door verschillen in beweging, waarbij op 30°N en 30°S de afkoelende lucht naar het aardoppervlak daalt (subtropisch maximum) en op 60°N en 60°S luchtmassa's samenkomen en botsen (subpolair minimum)