Gedragswetenschappen

Subdecks (1)

Cards (433)

  • Logos
    Gebied van studie
  • Psychologie
    Wetenschap van gedrag en psychische processen
  • Psychologie
    • Systematische en openbare bestudering van oorzaken en gevolgen van menselijk gedrag (wetenschappelijke methode)
    • Psychologie ßà mensenkennis
  • Specialismen psychologie
    • Sport
    • School
    • Politie
    • Werk
    • Verkeer (verkeersgedrag beïnvloeden)
    • Grote mensenmassa's (evacuatie)
  • 4 kenmerken van wetenschap
    • Meetbaar
    • Oorzaak-gevolg relaties
    • Systematisch
    • Openbaar
  • 3 houdingsaspecten
    • Nieuwsgierig
    • Geïnteresseerd
    • Sceptisch
  • Biologische invalshoek
    • Erfelijkheid
    • Zenuwstelsel/hormonaal stelsel
  • Humanistische psychologie
    • Uniciteit
    • Persoonlijke groei
    • Vrije wil
    • Bewuste ervaring
  • Behaviorisme
    • Black box
    • Stimulus-respons (bekrachtigen, beloning)
    • Conditioneren en bekrachtigen
    • Experimenten
  • Cognitieve psychologie

    • Cognitie
    • Actieve betekenisgeving
    • Informatieverwerking
    • Schema's
  • Psychoanalyse
    • Onbewuste
    • Driften
    • Id, ego, super ego
    • Droom en vrije associatie
  • Sociocultureel
    • Bredere sociale context
  • Psychologie in de Verpleegkunde
    • Je leert dat ieder mens anders reageert
    • Je leert dit gedrag/deze verschillen observeren
    • Je leert interventiemogelijkheden kennen en toe te passen: Angst, Rouw, Therapietrouw, Ontkenning, Ziektewinst, Boosheid
    • Om adequate verpleegkundige zorg te verlenen
  • Sensatie
    Gewaarworden van een stimulus (zien, horen, ruiken, voelen, proeven, 6e, 7e, 8e zintuig?)
  • Transductie
    Omvorming. Het proces waarbij de ene vorm van energie wordt omgezet in een andere vorm (omzetting van stimulusinformatie in een zenuwimpuls)
  • Receptoren
    Gespecialiseerde neuronen in een zintuig die worden geactiveerd door stimuli. In de receptoren vindt transductie plaats.
  • Sensorische adaptatie
    Proces waarbij receptorcellen minder gevoelig worden als de stimulus een bepaalde tijd geprikkeld blijft op hetzelfde niveau (verkeersgeluiden)
  • Absolute drempelwaarde
    Hoeveelheid stimulatie die nodig is voordat de stimulus wordt opgemerkt. In de praktijk houdt men aan dat de stimulus de helft van het aantal pogingen moet worden opgemerkt. Ook is het zo dat deze drempel voortdurend varieert, door wisselingen in onze alertheid en lichamelijke conditie.
  • Verschildrempel
    De kleinst mogelijke verandering waarbij een stimulus nog de helft van het aantal pogingen wordt opgemerkt (JWV, juist waarneembare verschil)
  • Wet van Weber
    Theorie die stelt dat het juist waarneembare verschil (JWV) in proportionele verhouding staat tot de intensiteit van de stimulus (JWV is groot als de intensiteit van de stimulus groot is en klein als de intensiteit van de stimulus klein is)
  • Perceptie
    Betekenisgeving aan waarnemingen (verwerven, registeren, interpreteren, selecteren, ordenen)
  • Doel perceptie
    Grip krijgen op de wereld om ons heen (gevaren herkennen)
  • Proces perceptie beïnvloed door
    • Ervaringen
    • Omgeving
    • Beslissingen
    • Adaptie
    • Moment
    • Stemming
    • Herinneringen
    • Waarde en overtuigingen
    • Meta-programma's (onbewuste voorkeursstijlen)
  • Uiteindelijke betekenisgeving perceptie
    Leidt tot een reactie à gedrag (vluchten, vechten)
  • Perceptie
    • Top-downverwerking (analyse die nadruk legt op verwachtingen, concepten en herinneringen)
    • Bottom-upverwerking (analyse die nadruk legt op kenmerken van de stimulus)
  • Perceptuele constantie
    Het vermogen om hetzelfde voorwerp in verschillende omstandigheden te herkennen (object in verschillend licht bijvoorbeeld)
  • Illusie
    Ontstaan wanneer je een verkeerde perceptie hebt van een stimuluspatroon. Deze wordt gedeeld met anderen, wanneer alleen jij het ziet is er spraken van een hallucinatie.
  • Ambigue figuren
    Afbeeldingen die op meer dan 1 manier gezien kunnen worden
  • Figuur
    Deel van een patroon wat aandacht trekt
  • Grond
    Het deel van een patroon wat geen aandacht trekt (achtergrond)
  • Subjectieve contouren
    Omtrekken die wel worden waargenomen, maar niet voorkomen in het stimuluspatroon
  • Sluiting
    Term uit de gestaltpsychologie: de neiging om lege plekken in figuren in te vullen zodat incomplete figuren als geheel worden waargenomen
  • Gestaltpsychologie
    Een in Duitsland ontwikkelde visie op perceptie. Gestaltpsychologen meenden dat een groot deel van onze perceptie wordt gevormd door aangeboren en in de hersenen verankerde factoren.
  • Wetten van perceptuele ordening (Gestaltprincipes)
    • Wet van de gelijkenis (geneigd zijn gelijke voorwerpen in onze perceptie in een groep onder te brengen)
    • Wet van nabijheid (geneigd zijn voorwerpen die zich dicht bij elkaar bevinden tot een groep te ordenen)
    • Wet van continuering (percepties van ononderbroken figureren verkiezen boven die van losse en onsamenhangende figuren)
    • Wet van Prägnanz (onze perceptie kiest voor de figuur met de eenvoudigst ordening, die de minste cognitieve inspanning vereist)
  • Aangeleerd gedrag bij mensen
    • Gebruik van taal = communicatie
    • Sociale interactie
    • Behoefte aan aandacht (huilen)
    • Veiligheid
  • Signaaldetectietheorie
    Theorie die stelt dat de beoordeling tijdens het proces van perceptie een combinatie is van de sensatie en besluitvormingsprocessen. De signaaldetectietheorie voegt kenmerken van de waarnemer toe aan de klassieke psychofysica.
  • Wat-route
    Een route in het brein die loopt vanuit de occipitaalkwab naar de temporaalkwab en die informatie bevat over het object voor je en de omgeving.
  • Waar-route
    Een route in het brein die loopt vanuit de occipitaalkwab naar de pariëtaalkwab en die informatie bevat over de afstand tussen ons en het object.
  • Blindzicht
    Een toestand die zich voordoet bij mensen met schade aan de wat-route, waardoor ze niet meer bewust zijn van de objecten om zich heen.
  • Kernmerkdetectoren
    Cellen in de cortex die gespecialiseerd zijn in het opmerken van bepaalde kenmerken in een stimulus.