Systematische en openbare bestudering van oorzaken en gevolgen van menselijk gedrag (wetenschappelijke methode)
Psychologie ßà mensenkennis
Specialismen psychologie
Sport
School
Politie
Werk
Verkeer (verkeersgedrag beïnvloeden)
Grote mensenmassa's (evacuatie)
4 kenmerken van wetenschap
Meetbaar
Oorzaak-gevolg relaties
Systematisch
Openbaar
3 houdingsaspecten
Nieuwsgierig
Geïnteresseerd
Sceptisch
Biologische invalshoek
Erfelijkheid
Zenuwstelsel/hormonaal stelsel
Humanistische psychologie
Uniciteit
Persoonlijke groei
Vrije wil
Bewuste ervaring
Behaviorisme
Black box
Stimulus-respons (bekrachtigen, beloning)
Conditioneren en bekrachtigen
Experimenten
Cognitieve psychologie
Cognitie
Actieve betekenisgeving
Informatieverwerking
Schema's
Psychoanalyse
Onbewuste
Driften
Id, ego, super ego
Droom en vrije associatie
Sociocultureel
Bredere sociale context
Psychologie in de Verpleegkunde
Je leert dat ieder mens anders reageert
Je leert dit gedrag/deze verschillen observeren
Je leert interventiemogelijkheden kennen en toe te passen: Angst, Rouw, Therapietrouw, Ontkenning, Ziektewinst, Boosheid
Om adequate verpleegkundige zorg te verlenen
Sensatie
Gewaarworden van een stimulus (zien, horen, ruiken, voelen, proeven, 6e, 7e, 8e zintuig?)
Transductie
Omvorming. Het proces waarbij de ene vorm van energie wordt omgezet in een andere vorm (omzetting van stimulusinformatie in een zenuwimpuls)
Receptoren
Gespecialiseerde neuronen in een zintuig die worden geactiveerd door stimuli. In de receptoren vindt transductie plaats.
Sensorische adaptatie
Proces waarbij receptorcellen minder gevoelig worden als de stimulus een bepaalde tijd geprikkeld blijft op hetzelfde niveau (verkeersgeluiden)
Absolute drempelwaarde
Hoeveelheid stimulatie die nodig is voordat de stimulus wordt opgemerkt. In de praktijk houdt men aan dat de stimulus de helft van het aantal pogingen moet worden opgemerkt. Ook is het zo dat deze drempel voortdurend varieert, door wisselingen in onze alertheid en lichamelijke conditie.
Verschildrempel
De kleinst mogelijke verandering waarbij een stimulus nog de helft van het aantal pogingen wordt opgemerkt (JWV, juist waarneembare verschil)
Wet van Weber
Theorie die stelt dat het juist waarneembare verschil (JWV) in proportionele verhouding staat tot de intensiteit van de stimulus (JWV is groot als de intensiteit van de stimulus groot is en klein als de intensiteit van de stimulus klein is)
Perceptie
Betekenisgeving aan waarnemingen (verwerven, registeren, interpreteren, selecteren, ordenen)
Doel perceptie
Grip krijgen op de wereld om ons heen (gevaren herkennen)
Proces perceptie beïnvloed door
Ervaringen
Omgeving
Beslissingen
Adaptie
Moment
Stemming
Herinneringen
Waarde en overtuigingen
Meta-programma's (onbewuste voorkeursstijlen)
Uiteindelijke betekenisgeving perceptie
Leidt tot een reactie à gedrag (vluchten, vechten)
Perceptie
Top-downverwerking (analyse die nadruk legt op verwachtingen, concepten en herinneringen)
Bottom-upverwerking (analyse die nadruk legt op kenmerken van de stimulus)
Perceptuele constantie
Het vermogen om hetzelfde voorwerp in verschillende omstandigheden te herkennen (object in verschillend licht bijvoorbeeld)
Illusie
Ontstaan wanneer je een verkeerde perceptie hebt van een stimuluspatroon. Deze wordt gedeeld met anderen, wanneer alleen jij het ziet is er spraken van een hallucinatie.
Ambigue figuren
Afbeeldingen die op meer dan 1 manier gezien kunnen worden
Figuur
Deel van een patroon wat aandacht trekt
Grond
Het deel van een patroon wat geen aandacht trekt (achtergrond)
Subjectieve contouren
Omtrekken die wel worden waargenomen, maar niet voorkomen in het stimuluspatroon
Sluiting
Term uit de gestaltpsychologie: de neiging om lege plekken in figuren in te vullen zodat incomplete figuren als geheel worden waargenomen
Gestaltpsychologie
Een in Duitsland ontwikkelde visie op perceptie. Gestaltpsychologen meenden dat een groot deel van onze perceptie wordt gevormd door aangeboren en in de hersenen verankerde factoren.
Wetten van perceptuele ordening (Gestaltprincipes)
Wet van de gelijkenis (geneigd zijn gelijke voorwerpen in onze perceptie in een groep onder te brengen)
Wet van nabijheid (geneigd zijn voorwerpen die zich dicht bij elkaar bevinden tot een groep te ordenen)
Wet van continuering (percepties van ononderbroken figureren verkiezen boven die van losse en onsamenhangende figuren)
Wet van Prägnanz (onze perceptie kiest voor de figuur met de eenvoudigst ordening, die de minste cognitieve inspanning vereist)
Aangeleerd gedrag bij mensen
Gebruik van taal = communicatie
Sociale interactie
Behoefte aan aandacht (huilen)
Veiligheid
Signaaldetectietheorie
Theorie die stelt dat de beoordeling tijdens het proces van perceptie een combinatie is van de sensatie en besluitvormingsprocessen. De signaaldetectietheorie voegt kenmerken van de waarnemer toe aan de klassieke psychofysica.
Wat-route
Een route in het brein die loopt vanuit de occipitaalkwab naar de temporaalkwab en die informatie bevat over het object voor je en de omgeving.
Waar-route
Een route in het brein die loopt vanuit de occipitaalkwab naar de pariëtaalkwab en die informatie bevat over de afstand tussen ons en het object.
Blindzicht
Een toestand die zich voordoet bij mensen met schade aan de wat-route, waardoor ze niet meer bewust zijn van de objecten om zich heen.
Kernmerkdetectoren
Cellen in de cortex die gespecialiseerd zijn in het opmerken van bepaalde kenmerken in een stimulus.