aardrijkskunde examen

Cards (117)

  • Aardrotatie
    • Schijnbare beweging
    • Werkelijke beweging
  • Aardrotatie
    • Duur: 24 uur of 1 etmaal
    • Snelheid: aan de evenaar 40 000 km/ 24 uur = 1.666 km/ uur (grootst), bij ons (50° NB): +/- 1000 km/ uur, aan de polen: 0 km/uur (kleinst)
    • Zin van de beweging: tegenwijzerzin (vanop de Noordpool bekeken)
  • Plaatsbepaling op aarde
    1. Breedteligging: x aantal graden NB of ZB ten opzichte van de evenaar
    2. Lengteligging: x aantal graden OL of WL ten opzichte van de nulmeridiaan of de Meridiaan van Greenwich
  • Steeds wordt de helft van de aarde belicht door de zon, daar is het dag. In de onbelichte helft is het nacht. In de gebieden die tussen de poolcirkels en de polen liggen kan het wel 24 uur dag of 24 uur nacht zijn
  • Tijdverschil op aarde
    1. Theoretisch hebben alle plaatsten op éénzelfde meridiaan dezelfde tijd (zonnetijd)
    2. Aarde ingedeeld in 24 uur gordels met ertussen 1 uur verschil (universele tijd)
    3. Europa kent 3 uur gordels: G.M.T. = Greenwich Mean Time, M.E.T. of C.E.T. = midden/ centraal Europese tijd, O.E.T. = oost – Europese tijd
    4. Conventionele tijd = aanpassing van de universele tijd aan geografische grenzen, economie
    5. Verschil tussen wintertijd en zomertijd
  • 3 west- Europese uur gordels
    • GMT (UT)
    • MET of CET (UT + 1)
    • OET (UT + 2)
  • Als je de 180° meridiaan passeert: tijdverschil van 24 uur -> datumgrens
  • Vorm van de aarde
    Ietwat uitgezet aan de evenaar en afgeplat aan de polen, gevolg van de middelpuntvliedende kracht
  • Corioliskracht
    Winden worden afgebogen op het noordelijk halfrond naar rechts, op het zuidelijk naar links
  • De beweging van de zon: noordelijk halfrond = de zon komt op in het oosten, klimt naar het zuiden en gaat onder in het westen. Dit is een beweging in wijzerzin
  • De beweging van de zon: zuidelijk halfrond = de zon komt op in het oosten, klimt naar het noorden en gaat onder in het westen. Dit is een beweging in tegenwijzerzin
  • De Poolster blijft staan als de tijd verschuift, de andere sterren bewegen in tegenwijzerzin rond de Poolster -> dit is een schijnbare beweging omdat de aarde lijkt te draaien
  • Op 23/09 zijn dag en nacht overal op aarde even lang (= 12 uur), dit wordt equinox genoemd. De zon valt loodrecht op de evenaar
  • Slechts twee dagen in het jaar komt de zon op in het oosten en gaat onder in het westen: 21 maart en 23 september
  • Verandering van de (schijnbare) beweging van de zon aan de hemel gedurende het jaar
    Op 22 december is de dagboog het kortst, op 21 maart en 23 september komen dag en nacht precies even lang, op 21 juni is de dagboog het langst
  • Ten Noorden van de Noordpoolcirkel is er op midzomernacht 24 uur licht
  • Aardrevolutie
    • Ellipsvormige baan om de zon, met perihelium op 3 januari en aphelium op 4 juli
    • Duur: 365 dagen, 5 uur en 48 minuten
  • De hoek tussen het eclipticavlak en het equatorvlak is 23°27', deze hoek bepaalt de ligging van Kreefts – en Steenbokskeerkring
  • De hoek tussen ecliptica en aardas is 66°33', deze hoek bepaalt de ligging van Noord- en Zuidpoolcirkel
  • Seizoenen
    Tijdens de aardrotatie om de zon blijft de aardas steeds evenwijdig met zichzelf, waardoor het belichte gedeelte van de aarde verandert
  • Klimaatgordels op basis van de zonnestand
    • Tussen de keerkringen: intertropen of tropische gordel
    • Tussen de poolcirkels en de polen: polaire gordel
    • Tussen de keerkringen en de poolcirkels: intermediaire gordel of gematigde gordel
  • Atmosfeer
    Mengsel van gassen rond de aarde, ontstaan door vrijkomen van gassen tijdens stollingsproces en vulkaanuitbarstingen
  • Samenstelling atmosfeer
    • 78% stikstofgas (N2)
    • 21% zuurstofgas (O2)
  • Opdeling atmosfeer in lagen
    1. Thermosfeer (ionosfeer): 80 – 600 km, temperatuur verhoogt (-90) - … °C
    2. Mesosfeer: 47 – 80 km, temperatuur verlaagt 0 – (-90) °C
    3. Stratosfeer: 11 – 47 km, temperatuur verhoogt (-56) – 0 °C
    4. Troposfeer: 0 – 11 km, temperatuur verlaagt 15 – (-56) °C
  • Bij toenemende hoogte in de atmosfeer daalt de luchtdruk steeds verder
  • De Karmanlijn (op 100 km) is de grens tussen luchtvaart en ruim
  • Atmosfeer
    Een mengsel van gassen rond de aarde (= dampkring)
  • Ontstaan atmosfeer
    Vrijkomen van gassen tijdens het stollingsproces van de aarde en bij vulkaanuitbarstingen, vanaf ongeveer 4,5 miljard jaar geleden
  • Samenstelling atmosfeer
    • 78% stikstofgas (N2)
    • 21% zuurstofgas (O2)
  • Gelaagde gaslaag
    De atmosfeer is opgedeeld in een aantal lagen op basis van veranderingen in de temperatuur met toenemende hoogte
  • Kenmerken atmosferische lagen
    • Thermosfeer (ionosfeer): 80 – 600 km, temperatuur verhoogt (-90) - ... °C, noorderlucht
    • Mesosfeer: 47 – 80 km, temperatuur verlaagt 0 – (-90) °C, meteorieten verbranden
    • Stratosfeer: 11 – 47 km, temperatuur verhoogt (-56) – 0 °C, ozonlaag
    • Troposfeer: 0 – 11 km, temperatuur verlaagt 15 – (-56) °C, het weer: 90% van de lucht, broeikaseffect
  • De verschillende lagen (sferen) zijn telkens gescheiden door "pauzes", deze zijn gekenmerkt door een constante temperatuur
  • Karmanlijn
    Lijn op 100 km die de grens weergeeft tussen luchtvaart en ruimtevaart, de lucht is vanaf hier erg ijl, beschouwd als het begin van 'de ruimte'
  • Ozon in de atmosfeer
    In de stratosfeer te weinig, in de troposfeer te veel
  • Ozon
    Chemische verbinding bestaande uit drie zuurstofatomen: O3
  • Oorzaken van te weinig O3 in de stratosfeer
    • Klimatologische factoren
    • Veranderingen in de zonneactiviteit
    • CFK's: chloorfluorkoolstofverbindingen, fluor en chloorradicalen veroorzaken afbraak van ozon
  • Te weinig ozon in de stratosfeer
    Schadelijke UV-straling wordt onvoldoende tegengehouden, dit veroorzaakt bij de mens huidveroudering en verbranding met huidkankers
  • Fotochemische smog
    Te veel O3 nabij het aardoppervlak (troposfeer) op warme zomerdagen nabij steden en industrie
  • Broeikaseffect
    Deel van de zonnestralen wordt omgezet in warmte in de onderste laag van de atmosfeer en op het aardoppervlak, deze warmte wordt geabsorbeerd door broeikasgassen
  • Door menselijke activiteiten zijn er extra broeikasgassen in de atmosfeer, wat zorgt voor een versterkt broeikaseffect