Economie

Cards (536)

  • Economische goederen
    • Nuttig: moet aan een behoefte voldoen, een zekere waarde hebben
    • Schaars: slechts beperkt voorradig
    • Alternatief aanwendbaar: voor economische goederen gaan we keuzes moeten maken
    • Zowel materieel als immaterieel
  • Opportuniteitskost
    De waarde van het beste alternatief men opgeeft door deze keuze te maken
  • Micro-economie
    Gaat na hoe individuen en bedrijven (individuele economische agenten) beslissingen nemen. Heeft voornamelijk betrekking op de allocatie- en distributieproblemen
  • Macro-economie
    Bekijkt het geaggregeerde niveau en bestudeert vraagstukken die de economie als een geheel beïnvloeden. Heeft betrekking op het stabilisatieprobleem
  • Productie
    Alle activiteit waardoor goederen en diensten tot stand worden gebracht (economische goederen; kapitaalgoederen; consumptiegoederen) en op gepaste tijd en plaats ter beschikking wordt gesteld van consumenten door inzet van schaarse middelen (de productiefactoren: arbeid, natuur, en kapitaal + ondernemerszin)
  • Productiefunctie
    Een technische relatie tussen de hoeveelheid productiefactoren (inputs) en de maximale hoeveelheid economische goederen (output) die men daarmee kan produceren
  • Het marginaal product neemt af bij graan naarmate er meer arbeiders worden ingezet. De toename in de extra productie wordt dus kleiner, dit kan vanwege beperkte ruimte, beperkte machines, ...
  • Productiemogelijkhedencurve
    Geeft alle combinaties van goederen en diensten die kunnen geproduceerd worden bij volledige aanwending van de beschikbare productiefactoren. Het illustreert de begrippen schaarste, opportuniteitskost en keuzeprobleem, en de beheersproblemen volledige aanwending van middelen en allocatie van middelen
  • De productiemogelijkheden van een land zijn niet constant in de tijd. Verschillende determinanten kunnen er voor zorgen dat de productiemogelijkhedencurve verder van de oorsprong verschuift (Voorbeeld: de grafiek uit figuur 3 die naar buiten verschuift / naar rechts). Enkele van deze oorzaken zijn de arbeidsverdeling (specialisatie), de vooruitgang in technologische kennis of wijzigingen in de economische ordening
  • Hoe wordt het allocatie- en distributieprobleem opgelost?
    • Centrale planning (centraal geleide economie)
    • Markt (markteconomie)
    • Markt en overheid (gemengde economie)
  • De economische wetenschap steunt op een aantal hypothesen: mensen reageren op prikkels, optimaliserend gedrag, ceteris paribus redenering ('als alles hetzelfde blijft')
  • Vroeger was de markt iets historisch, een plek waar men handel dreef. Dit begrip is geëvolueerd naar de vraag en aanbod op bijvoorbeeld een financiële markt zoals de beurs
  • Markt
    Het concept van confrontatie van belangstellende vragers en potentiële aanbieders. De markt is een groep kopers (vragers) en verkopers (aanbieders) die samen komen. Een mogelijk mechanisme om de economie te organiseren: de prijs die het beheersprobleem oplost en de prijs als een "signaal"
  • Voorbeelden van markten
    • Goederenmarkten: auto's, huizen, kleding
    • Dienstenmarkten: cinema, gezondheidszorg
    • Inputmarkten: arbeidsmarkt, kapitaalmarkt
    • Financiële markten: obligatiemarkt, wisselmarkt, aandelenmarkt
  • 4 strenge voorwaarden voor zuivere mededinging/perfecte mededinging
    • Homogene goederen (perfecte substituten)
    • Aantal potentiële kopers en aanbieders is zeer groot ("marktautomatisme")
    • Vrije toe- en uittreding (geen belemmeringen)
    • Marktdeelnemers hebben perfecte informatie (markttransparantie)
  • Marktvraag
    De totale hoeveelheid die alle consumenten samen bereid zijn te kopen afhankelijk van de determinanten zoals prijs en inkomen
  • Vraagfunctie
    De marktvraag hangt af van factoren zoals de prijs van het goed of dienst, inkomen van consumenten, smaak of voorkeur, prijzen van andere goederen, het aantal consumenten, verwachtingen over toekomstige prijzen, seizoen, reclame
  • Wet van de vraag
    Als alle andere zaken constant blijven dan zal de gevraagde hoeveelheid van een goed dalen als de prijs van dit goed stijgt (er is een negatief verband tussen de gevraagde hoeveelheid en de prijs)
  • Normaal goed
    Een goed waarvan de vraag toeneemt wanneer het inkomen toeneemt
  • Inferieur goed
    Een goed waarvan de vraag afneemt wanneer het inkomen toeneemt
  • Substituten
    Twee goederen waarvoor de toename in de prijs van het ene goed zorgt voor een toename in de vraag naar het andere goed
  • Complementaire goederen
    Twee goederen waarvoor de toename in de prijs van het ene goed zorgt voor een afname in de consumptie van het andere goed
  • Marktvraagfunctie

    𝒙𝒗 = 𝒙𝒗(𝒑𝒙, 𝒚, 𝒖, 𝒑𝒛, 𝒑𝒘, … 𝒏, 𝒂)
  • Verwachtingen
    Beïnvloeden de vraag
  • Je verwacht dat je inkomen volgende maand zal stijgen
    Je spaart misschien minder deze maand en koop je meer pizza
  • Je verwacht dat de prijs van pizza volgende week zal dalen

    Je zal deze week misschien minder pizza kopen
  • Een bedrijf voert een reclamecampagne
    De vraag naar haar product neemt toe
  • Marktvraagfunctie voor goed x

    xv = xv(px, y, u, pz, pw, ... n, a)
  • Afhankelijke variabele
    xv: de gevraagde hoeveelheid (pizza's)
  • Partiële vraagfunctie
    xv = xv(px|y, u, pz, pw, ... n, a) of kortweg xv = xv(px)
  • Ceteris paribus
    In de veronderstelling dat al de rest hetzelfde/constant blijft
  • Lineaire vraagcurve
    xv = a - bp
  • Prijswijziging
    Verschuiving langs de vraagcurve
  • Wijzigingen van de overige determinanten
    Verschuiving van de vraagcurve
  • Marktaanbod
    De totale hoeveelheid (x) van een goed die alle producenten samen bereid zijn te produceren in functie van een aantal determinanten
  • Aanbodfunctie voor goed x

    xa = xa(px, r, w, pz, pw, ... n, a)
  • Prijswijziging
    Verschuiving langs de aanbodcurve
  • Wijziging van de overige determinanten

    Verschuiving van de aanbodcurve
  • Marktevenwicht
    Punt e waar xv(p) = xa(p). De prijs is dan de evenwichtsprijs en de verhandelde hoeveelheid noemen we de evenwichtshoeveelheid.
  • Inkomensdaling van de consument
    Vraag daalt, evenwichtsprijs en -hoeveelheid dalen