Een longitudinale (overlangse of sagittale) snede is een verticale doorsnede die evenwijdig loopt met de wervelkolom en (staande achter het dier) het lichaam verdeelt in een linker- en een rechterhelft.
Een mediane (=midsagittale) snede: verdeelt het dier in 2 symmetrische helften. Staande achter het dier kan men dus spreken van een gelijke linker- en rechterhelft.
Een paramediane snede is ook een longitudinale snede die evenwijdig loopt met de mediane snede. Deze is gelegen dicht bij de mediane snede.
Mediaan: Gelegen in het mediaanvlak
Mediaal (medialis): dichter gelegen bij of verlopend naar het mediaanvlak
Lateraal (lateralis): Meer verwijderd of zich verwijderend van het mediane vlak
Ipsilateraal: twee (of meer) structuren bevinden zich aan dezelfde zijde (links of rechts).
(bv. voor-en achterpoot aan de ipsilaterale kant zijn verlamd)
Contralateraal: twee structuren bevinden zich aan verschillende zijdes
Bilateraal: beide zeiden zijn betrokken
Unilateraal: het gaat hier slechts om 1 van beide zijden
Een transverse (dwarse) snede is een verticale snede loodrecht op de wervelkolom doorheen de romp.
Craniaal (cranialis): gelegen naar de kop (schedel = cranium) toe, verlopend naar de kop
Caudaal (caudalis): gelegen naar de staart (staart = cauda) toe, verlopend naar de staart toe
De zijde van de kop of bek is de craniale zijde, de zijde van de anus of staart is de caudale zijde.
Een horizontale snede is een snede dat het dier doorsnijdt evenwijdig met de wervelkolom.
Dorsaal (dorsalis): dichter gelegen bij of verlopend naar de bovenlijn van de romp (dorsum = rug)
Ventraal (ventralis): dichter gelegen bij of verlopend naar de ventraal lijn (venter = buik)
Het deel van het lichaam dat naar boven gericht is (het verst van de grond af) is de dorsale zijde.
Het tegenovergestelde deel, dat normaal bij een dier naar beneden gericht is (het dichts bij de grond), is de ventrale zijde.
Pariëtaal (parietalis): respectievelijk gelegen naar of bij de lichaamswand (paries = wand).
Visceraal (visceralis): respectievelijk gelegen naar de ingewanden (viscera).
Zo heeft bijvoorbeeld het longvlies (de pleura) een deel dat gehecht is aan de longen (viscerale deel) en een deel dat gehecht is aan de binnenkant van de borstkas (pariëtale deel).
Inwendig (internus) en uitwenig (externus):
Zo hebben we bijvoorbeeld een inwendige en een uitwendige schuine buikspier.
Diep (profundus) en oppervlakkig (superficialis):
Zo hebben we bijvoorbeeld een oppervlakkige en een diepe teenbuiger.
Het hoofd:
Uitzondering!!: Rostraal (rostralis) wordt gebruikt om 'craniaal' te vervangen: gelegen dichterbij of verlopend n aar de snuit (=rostrum) toe.
Mediaal (medialis): gelegen dichter bij de binnenzijde van het lidmaat
Lateraal: (lateralis): gelegen dichter bij de buitenzijde van het lidmaat
Proximaal (proximalis): gelegen dichter bij de romp
Distaal (distalis): gelegen verder van de romp
Craniaal: gelegen aan de voorzijde van het lidmaat
Caudaal: gelegen aan de achterzijde van het lidmaat
Uitzondering!!!: voor de ondervoet:
Dorsaal i.p.v. craniaal: naar de voorzijde van de voet
Palmair en plantair i.p.v. caudaal beschrijven respectievelijk de achterzijde van de voorvoet en de achtervoet
Axiaal (axialis) - abaxiaal (abaxialis) beschrijven respectievelijk een plaats naar de as of in de as (axis) van de voet en een plaats van de aslijn verwijdjerd.