1. Water verdampt uit zee
2. Vloeibaar water wordt waterdamp
3. Waterdamp stijgt op en koelt af
4. Waterdamp condenseert, wolken ontstaan
5. Hoog in de lucht zijn waterdeeltjes bevroren
6. Dichter bij het aardoppervlak smelten waterdeeltjes
7. Water valt als neerslag terug in zee