Save
Fysica 3de
druk
Save
Share
Learn
Content
Leaderboard
Learn
Created by
Hey;)
Visit profile
Cards (21)
Hoe
groter
de oppervlakte, hoe
kleiner
de
druk
bij
eenzelfde kracht.
Hoe
kleiner
de oppervlakte, hoe
groter
de
druk
bij
eenzelfde kracht.
Hoe
groter
de
kracht
is die we uitoefenen op
eenzelfde oppervlakte
, hoe
groter
de
druk
is.
De
formule
om druk op
vaste stoffen
te berekenen is:
p=F/A.
De
eenheid
van druk is
N/m²
en noemen we
pascal (Pa).
Rondom de aarde is er een
dikke luchtlaag
, de
atmosfeer.
Die luchtlaag oefent een
druk
uit, de
luchtdruk.
De
atmosferische
druk op
zeeniveau
bedraagt gemiddeld
1013 hPa.
Die waarde noemen we de
normdruk
of
standaarddruk.
Een vloeistof oefent in
elk punt
en op
elke diepte
een
druk
uit. Die druk noemen we de
hydrostatische druk.
De hydrostatische druk meten we met een
vliesmanometer.
Hoe
dieper
de vliesmanometer in een
vloeistof
is
ondergedompeld
, hoe
meer
het vlies wordt
ingedrukt
, dus hoe
hoger
de druk is.
De formule van de hydrostatische druk is
phydro= pvl . g . h
2de 'p'=(Griekse rho)
pvl=
de dichtheid van de vloeistof
g=
de zwaarteveldsterkte
h=
de diepte
Het
beginsel
van Pascal ook wel de
wet
van Pascal genoemd, geldt voor alle
'fluïda'
, dus voor
vloeistoffen
en
gassen.
Druk is een
scalaire grootheid.
De
druk
uitgeoefend op een
ingesloten fluïdum
, plant zich onverminderd voort in
alle richtingen.
Een voorwerp dat in een
fluïdum
(
vloeistof
of
gas
) is
ondergedompeld
, ondervindt een
opwaartse kracht
, de
archimedeskracht.
Als de
dichtheid
van het
voorwerp
even groot
is als de
dichtheid
van de
vloeistof
, dan
zweeft
het
voorwerp.
De
zwaartekracht
Fz en de
archimedeskracht
Fa zijn
even groot
->
geen
resulterende kracht. (zweven en drijven)
Als de
dichtheid
van het
voorwerp
groter
is dan de
dichtheid
van de
vloeistof
, dan
zinkt
het voorwerp.
De
zwaartekracht
Fz is
groter
dan de
archimedeskracht
Fa -> de resulterende kracht is
naar beneden gericht.
(zinken)
Als de
dichtheid
van het
voorwerp
kleiner
is dan de
dichtheid
van de
vloeistof
, dan
stijgt
het voorwerp.
De
zwaartekracht
Fz is
kleiner
dan de
archimedeskracht
Fa -> de resulterende kracht is
naar boven gericht.
(stijgen)
Een voorwerp dat
stijgt
zal uiteindelijk
gedeeltelijk
boven water komen. Eens het een
evenwichtspositie
bereikt heeft,
drijft
het voorwerp.
Als een voorwerp
drijft
, dan kunnen we bepalen welk
deel
van het voorwerp
ondergedompeld
is in de
vloeistof.
Dat
volume
is afhankelijk van:
de
dichtheid
van de vloeistof
de
dichtheid
van het voorwerp
het
volume
van het voorwerp