Maat voor de hoeveelheid energie aan het aardoppervlak
Stralingsbalans van de aarde
Evenwicht tussen de inkomende kortgolvige straling van de zon en de uitgaande langgolvige straling naar de ruimte
Inkomende straling
1. Een deel wordt teruggekaatst naar de ruimte door wolken en stofdeeltjes in de atmosfeer en door het aardoppervlak
2. Een deel wordt door de aarde omgezet in langgolvige stralen (warmte)
Albedo
De hoeveelheid inkomende straling die door de aarde onmiddellijk als ongebruikte energie wordt teruggekaatst
Broeikasgassen zorgen ervoor dat een groot deel van de langgolvige warmtestraling wordt vastgehouden in de atmosfeer (natuurlijk broeikaseffect)
Door menselijke activiteiten is de hoeveelheid broeikasgassen in onze atmosfeer sterk toegenomen en wordt er dus meer warmtestraling vastgehouden in onze atmosfeer
Het versterkte broeikaseffect leidt tot opwarming van onze aarde en een verstoring van het evenwicht in de stralingsbalans
De warmte in de luchtlagen komt van zonlicht dat door de aarde wordt geabsorbeerd en weer uitgestraald wordt als warmte
Onze aarde is de warmtebron die de onderste luchtlagen van de atmosfeer opwarmt
Inkomende zonnestralen
1. Deels gereflecteerd
2. Deels de aarde opwarmend
Hoe verder we van de warmtebron verwijderd zijn en de lucht ijler wordt
Hoe moeilijker de warmteoverdracht
Instraling en temperatuur
Nemen af van het evenaarsgebied naar de polen
Schuin invallende zonnestralen
Belichten een groter oppervlak en leggen een grotere afstand af door de atmosfeer
Recht invallende zonnestralen
Belichten een kleiner oppervlak en leggen een kleinere afstand af door de atmosfeer
Op eenzelfde breedtecirkel is de temperatuur niet overal dezelfde, er zijn nog andere factoren die een rol spelen bij de temperatuurverdeling op aarde
Tijdstip van de dag
Bepaalt mee de temperatuur
Het warmste moment van de dag valt meestal ongeveer twee uur nadat de zon haar hoogste stand heeft bereikt
Warmteaccumulatie na de langste of kortste dag van het jaar
Vergt wat tijd, daarom is juli meestal warmer dan juni, en januari kouder dan december
Oriëntatie van hellingen
Beïnvloedt de temperatuur
Schuin invallende zonnestralen op een naar het zuiden gerichte helling kunnen vrij loodrecht invallen, waardoor de warmteomzetting veel intenser is
Deze hellingen worden vaak gebruikt voor landbouwdoeleinden, en soms is zelfs wijnbouw mogelijk
Afstand tot de zee
Naarmate je verder verwijderd bent, worden de zomers warmer en de winters kouder, de temperatuurschommeling wordt groter
De zee heeft een verzachtende invloed op de temperaturen, omdat water langzaam opwarmt in de zomer en de opgenomen warmte in de winter langzaam afgeeft
Zeestromingen
Kunnen zorgen voor temperatuurverschillen tussen steden met ongeveer dezelfde breedteligging
In Lissabon is het in de winter zachter dan in New York door de invloed van een warme zeestroming (de Golfstroom)
Het effect van een warme zeestroming is het best voelbaar in de winter en dat van een koude zeestroming in de zomer
Warme zeestromingen verplaatsen zich vanuit de evenaarszone naar de polen en koude zeestromingen maken de omgekeerde beweging, zo dragen zeestromingen bij tot de warmte-uitwisseling tussen de gebieden aan de evenaar en de polen
Hoogteverschil
Veroorzaakt grote verschillen in jaartemperatuur
De hoogteligging zorgt voor een afname van de temperatuur omdat de aarde de warmtebron is (in de troposfeer daalt de temperatuur 1 °C per 180 m stijging)
Albedo-effect
Een oppervlak reflecteert een deel van de inkomende stralingsenergie
Bij reflectie wordt de straling onveranderd teruggestuurd, en dus zorgt dit niet voor opwarming
Wanneer een oppervlak een deel van de straling absorbeert, wordt het opgewarmd en stijgt de temperatuur
Gemiddeld wordt ongeveer 30% van de inkomende straling gereflecteerd, maar deze percentages kunnen sterk variëren
Een gebied dat met sneeuw bedekt is, reflecteertmeerstraling dan een gebied dat begroeid is met vegetatie, waardoor de temperatuur ervan lager is
Een oppervlak met meervegetatie zal trager opwarmen dan een ander zonder vegetatie omdat er energie gebruikt wordt voor fotosynthese
Broeikasgassen
Methaan (CH4)
Koolstofdioxide (CO2)
Waterdamp (H2O)
Distikstofoxide (N2O)
Factoren die de intensiteit van de straling bepalen
Breedteligging
Tijdstip van de dag
Seizoen
Hellingsgraad
Oriëntatie
Factoren die de omzetting van kortgolvige energie naar langgolvige energie beïnvloeden
Hoogte
Tegenstelling land-water
Zeestromingen
Bodem
Bewolking
Om 1gramgraniet op te warmen met 1 °C is 0,8 J nodig
Om 1gramwater op te warmen met 1 °C is 4,18 J nodig