heelkunde ortho marhe

Subdecks (10)

Cards (858)

  • Epidemiologie
    Studie van het voorkomen en de verspreiding van ziekten
  • Ontwikkeling van het Skelet
    1. Ontstaan als bindweefselstreng
    2. Kraakbeen
    3. Centraal beenvorming
    4. Schacht en mergholte vorming
  • Skelet bij jong kind
    • Diafyse van corticaal bot, omgeven door een stevige periostkoker, mergholte, twee epifysen van spongieus bot bekleed met kraakbeen, diafyse en epifysen gescheiden door een groeischijf
  • Skeletgroei
    Lengtegroei door Groeischijf; Breedtegroei door periost
  • Groeischijf
    Bepaalt de grootte en vorm van de uiteinden tot sluiting (♂: 16-18jr; ♀: 14-16jr)
  • Röntgenfoto
    Toont het benige skelet en eventuele fracturen, geen kraakbeen
  • Groeiend bot
    • Sterker vermogen om op prikkels te reageren dan het volwassen bot
  • Primaire genezing
    Capillairen van de haverse kanalen steken over de fissuur en "lassen" de fracturen
  • Secundaire genezing
    1. Hematoom direct na fractuur
    2. Factoren uit de hematoom zorgen voor opruiming en stimuleren van cellen van omliggende weefsels
    3. Fibreuze matrix
    4. Kraakbeenfase
    5. Onrijp bot
    6. Rijp bot
  • Fractuurgenezing bij kinderen

    • Reponeren moet snel gebeuren
    • Periost steviger dan volwassenen
    • Grotere correctie vermogen
    • Stoornissen zelden
  • Bloedvaten
    Intermedullaire (a. nutricia), periostale voorziening, kanalen van havers, epifysaire en metafysaire voorziening (epi- en metafysaire arterie)
  • Letsels van bloedvaten
    • Fracturen met losse fragmenten
    • Schade aan metafysaire vaten
    • Letsels van de A. nutricia
    • Schade aan Epifysaire vaten
  • Epifysaire schijf

    • Proliferatieve zone en hypertrofe zone
    • Bloedvaten vanuit metafyse en epifyse
  • Salter-Harris Fracturen
    Type 1 t/m 5
  • Behandelingsprincipes
    1. Repositie en fixatie
    2. Oefenperiode
  • Gipsverband
    • Primaire gipsverband
    • Complete splijting
    • Verende consolidatie
    • Secundaire immobiliserend gipsverband
  • Rekverbanden
    • Schakelt spieren uit bij gereponeerde fractuur
    • Draadextensie met Steinmann-pen (voorkeur) of kirschner-draad
  • Oefenen
    Bij kinderen minder nodig
  • Operatie
    Alleen geïndiceerd als conservatieve behandeling slechte verwachtingen heeft
  • Speciale problemen en indicaties

    • Kind werkt niet mee
    • Geen concrete informatie geven
  • Begeleiding van de ouders

    • Mogelijkheden wijzen van afwijkingen na epifysefracturen
    • Geruststellen bij standafwijkingen die spontaan zullen verdwijnen
  • Geboorte trauma
  • Claviculafracturen
    Genezen meestal zonder problemen met een mitella; operaties zelden nodig
  • Humerusfracturen
    • Fracturen van het proximaal gedeelte zeldzaam
    • Epifysefracturen (Salter-Harris fracturen) ook zelden
  • Operatieve behandeling humerusfracturen
    • Als de fracturen niet te reponeren zijn
    • Resterende afwijkende stand is groter dan de te verwachten spontane correctie
  • Conservatieve behandeling schachtfracturen

    Bij open fracturen en vaat- of zenuwletsels
  • Conservatieve behandeling epifysaire humerusfracturen
    • Goede anatomische repositie
    • Afhankelijk van stabiliteit, volgt fixatie (vellpeauverband of tractie - 2 wkn)
  • Schachtfracturen
    • Niet gedislokeerde, dwarse fracturen
    • Gedislokeerde, dwarse fracturen
  • Bijkomende letsels bij humerusfracturen
    • Laesies van n. radialis, n. medianus en minder vaak de n. ulnaris
    • Kapselscheuren en rupturen van de m. brachialis
    • Volkmann- contractuur door a. brachialis
  • Supracondylaire humerusfracturen
    • Fractuurlijn verloopt praktisch altijd van achteren naar voren
    • Het distale fragment verloopt naar dorsaal en het proximaal fragment dreigt aan de voorzijde de huid uit te steken
  • Kenmerken supracondylaire humerusfracturen
    • Storing in arteriële toevoer als in veneuze vervoer
    • Hevige pijnen
  • Behandeling supracondylaire humerusfracturen
    1. Knellende verbanden verwijderen
    2. Reponeren
    3. Arm hoog leggen
    4. Evt. operatieve ingrepen
  • Epifysaire humerus fracturen
    • Goede anatomische repositie
    • Afhankelijk van stabiliteit, volgt fixatie (vellpeauverband of tractie - 2 wkn)
  • Schachtfracturen
    • Niet gedislokeerde, dwarse fracturen
    • Gedislokeerde, dwarse fracturen
  • Bij instellen van fractuur uiteinden moet men rekening houden met de spierinserties
  • Bijkomende letsels
    • Laesies van n. radialis, n. medianus en minder vaak de n. ulnaris
    • Kapselscheuren en rupturen van de m. brachialis
    • Volkmann- contractuur door a. brachialis
  • Supracondylaire humerusfracturen
    • Praktisch altijd een extensiefractuur
    • Fractuurlijn verloopt praktisch altijd van achteren naar voren
    • Het distale fragment verloopt naar dorsaal en het proximaal fragment dreigt aan de voorzijde de huid uit te steken
  • Behandeling van supracondylaire humerusfracturen
    1. Knellende verbanden verwijderen
    2. Reponeren
    3. Arm hoog leggen
    4. Evt. operatieve ingrepen
  • Elleboogfracturen
    • Epicondylus medialis
    • Epicondylus lateralis
    • T vormige fracturen van distale humerus
    • Olecranon
    • Radiuskopje
  • Fracturen van de epicondylus medialis
    Deze fractuur ontstaat door een trauma waarbij de gestrekte elleboog in valgus wordt geforceerd. De mediale zijband van het gewricht blijft intact, de epicondylus medialis scheurt af en blijft op enige afstand van zijn aanhechting liggen. Het ellebooggewricht is onstabiel geworden, er is een kapselscheur en de n. ulnaris loopt gevaar